Перевод: со всех языков на все языки

six floors up

1 six floors up

six floors up

zes hoog

English-Dutch dictionary > six floors up
2 floor

floor [flɔ:^r]

1. noun

   a. sol m ; (wooden) plancher m ; (for dance) piste f (de danse) ; [of valley, ocean] fond m

• she was sitting on the floor elle était assise par terre

• last year, sales went through the floor l'année dernière les ventes ont chuté

   b. ( = storey) étage m

2. transitive verb

   a. faire le sol de ; (with wooden boards) parqueter

   b. ( = knock down) [+ opponent] terrasser ; (Boxing) envoyer au tapis

   c. ( = silence) (inf) réduire au silence

• this argument floored him il n'a rien trouvé à répondre

3. compounds

► floor area noun [of flat, offices] surface f au sol

► floor covering noun revêtement m de sol

► floor plan noun plan m de niveau

► floor polish noun cire f

► floor show noun spectacle m de variétés (dans un restaurant, cabaret etc)

* * *
[flɔː(r)] 1.
noun

1) ( of room) ( wooden) plancher m, parquet m; ( stone) sol m; (of car, lift) plancher m

dance floor — piste f de danse

on the floor — par terre

to take the floor — [dancer] se lancer sur la piste de danse

2) (of sea, tunnel, valley) fond m

the forest floor — le tapis forestier

3) ( of Stock Exchange) parquet m; ( of debating Chamber) auditoire m; ( of factory) atelier m

to hold the floor — garder la parole

4) ( storey) étage m

on the first floor — GB au premier étage; US au rez-de-chaussée

ground floor —

bottom floor — GB rez-de-chaussée m

six floors up — ( on the sixth storey) au sixième étage; ( six storeys above this storey) six étages plus haut

5) Finance ( of prices) plancher m (on sur)
2.
transitive verb

1)

an oak-floored room — une pièce avec un parquet de chêne

2) ( knock over) terrasser [attacker, boxer]

3) fig ( silence) réduire [quelqu'un] au silence [person, critic]; ( stump) [question] décontenancer [candidate]

••

to wipe the floor with somebody — battre quelqu'un à plates coutures

English-French dictionary > floor
3 floor

floor

A n

1 ( of room) ( wooden) plancher m, parquet m ; ( stone) sol m ; (of car, lift) plancher m ; dance floor piste f de danse ; to polish the floor cirer le parquet ; to fall/sit/sleep on the floor tomber/s'asseoir/coucher par terre ; to take the floor [dancer] se lancer sur la piste de danse ;

2 (of sea, tunnel, valley) fond m ; the forest floor le tapis forestier ;

3 ( of Stock Exchange) parquet m ; ( of debating Chamber) auditoire m ; ( of factory) atelier m ; questions from the floor des questions de l'auditoire ; to have/hold/take the floor avoir/garder/prendre la parole ; the floor is yours la parole est à vous ; to be elected from the floor être élu à vote ouvert ;

4 ( storey) étage m ; on the first floor GB au premier étage ; US au rez-de-chaussée ; the top floor le dernier étage ; ground floor, bottom floor GB rez-de-chaussée m ; we're six floors up ( on the sixth storey) nous sommes au sixième étage ; ( six storeys above this storey) nous sommes six étages plus haut ;

5 Fin (of prices, charges) plancher m (on sur).

B vtr

1 ( in cement) faire le sol de ; ( in wood) mettre un plancher dans [room] ; an oak-floored room une pièce avec un parquet de chêne ;

2 ( knock over) terrasser [attacker, boxer] ;

3 fig ( silence) réduire [qn] au silence [person, critic] ; ( stump) [question] décontenancer [candidate] ; the news floored me la nouvelle m'a laissé sans voix ;

4 ○ US Aut appuyer à fond sur [accelerator] ; to floor it ○ appuyer sur le champignon ○.

Idioms

to wipe the floor with sb battre [qn] à plates coutures ; to cross the floor changer de camp.

Big English-French dictionary > floor
4 grimper

grimper [gʀɛ̃pe]

➭ TABLE 1

1. intransitive verb

   a. [personne, animal] to climb (up)

• grimper aux rideaux [chat] to climb up the curtains

• ça le fait grimper aux rideaux (inf) (de colère) it drives him up the wall (inf)

• grimper aux arbres to climb trees

• allez, grimpe ! (dans une voiture) come on, get in!

   b. [route, plante] to climb

• ça grimpe dur it's a stiff climb

   c. [fièvre, prix] (inf) to soar

2. transitive verb

[+ montagne, côte] to climb

* * *

I
1. gʀɛ̃pe
verbe transitif ( gravir) to climb

2.

verbe intransitif

1) ( escalader)

grimper aux arbres — to climb (up) trees

dans un arbre — to climb up a tree

grimper à la corde — to climb the rope

grimper sur la scène/les genoux de quelqu'un — to climb up onto the stage/somebody's knees

grimpe sur mon dos — get on my back

grimpe dans ton lit — get into bed

2) (colloq) ( suivre une pente raide) [route] to be steep

3) (colloq) ( augmenter) [température, prix] to climb (de by)

4) (colloq) ( progresser)

grimper de sept places — to go up seven places

II gʀɛ̃pe
nom masculin

grimper (à la corde) — rope-climbing [U]

* * *
ɡʀɛ̃pe
1. vi

to climb

grimper à — to climb up

grimper sur — to climb onto

2. vt

to climb

3. nm

le grimper SPORT — rope-climbing

* * *

grimper verb table: aimer

A nm Sport grimper (à la corde) rope-climbing ¢.

B vtr ( gravir) to climb [escaliers, étages, côte]; j'ai dû grimper six étages! I had to climb six floors!

C vi

1 ( escalader) grimper aux arbres to climb up trees; grimper sur or dans un arbre to climb a tree; grimper jusqu'à la cime de l'arbre to climb up to the top of the tree; grimper à la corde to climb the rope; grimper sur le mur/la scène/les genoux de qn to climb up onto the wall/the stage/sb's knees; grimpe sur mon dos get on my back; grimpe dans ton lit get into bed; allez! grimpe ( dans une voiture) come on! get in;

2 ○( suivre une pente raide) [route, sentier] to be a steep climb; qu'est-ce que ça grimpe! it's a steep climb!; le chemin grimpe à travers les sapins the path climbs up through the fir trees;

3 ○( augmenter) [température, prix] to climb; grimper de 13°C/30% to climb by 13°C/30%; la nouvelle a fait grimper les cours de l'or the news pushed up the price of gold;

4 ○( progresser) to move up; grimper de sept places/de deux points/en première division to go up seven places/two points/into the first division;

5 ○ Sport ( faire de l'escalade) to go climbing.

[grɛ̃pe] verbe intransitif

1. [personne, animal, plante] to climb

grimper à une échelle/un mur to climb up a ladder/wall

grimper à un arbre

a. to climb (up) a tree

b. [en s'aidant des jambes] to shin up a tree

grimper sur une table to climb on (to) a table

grimpe dans la voiture get into the car

le lierre grimpe le long du mur the ivy climbs up the wall

2. [s'élever en pente raide] to climb

ça grimpe! it's steep!

ça grimpe à cet endroit-là there's a steep climb at that point

3. [température, inflation] to soar

————————

[grɛ̃pe] verbe transitif

[escalier, pente] to climb (up) (inseparable)

————————

[grɛ̃pe] nom masculin

SPORT rope-climbing

Dictionnaire Français-Anglais > grimper
5 up

adj. wakker; staand
--------
adv. boven
--------
n. helling, opgang; stijging
--------
v. (plotseling) de hoogte in jagen, verhogen

up¹

〈 zelfstandig naamwoord〉

1 (opgaande) helling

2 opwaartse beweging

♦voorbeelden:

¶ ups and downs • wisselvalligheden, voor- en tegenspoed

     〈 informeel〉 on the up-and-up • 〈 voornamelijk Brits-Engels〉gestaag stijgend/vooruitgaand; 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉eerlijk, openhartig

————————

up²

I 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉

1 omhoog- ⇒ op-, opgaand

2 〈 voornamelijk Brits-Engels〉naar een belangrijker/hoger gelegen plaats gaand 〈 van trein〉

3 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; slang〉 opgewekt ⇒ vrolijk

♦voorbeelden:

1   an up stroke • opwaartse uithaal 〈 met pen〉

2   the up line • de Londenlijn

3   up tunes • vrolijke deuntjes

II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉

1 (om)hoog ⇒ hoger(geplaatst), op, rechtstaand

2 op ⇒ uit bed, wakker

3 actief ⇒ gezond

4 in beweging ⇒ versnellend

5 gestegen

6 in aanmerking komend (voor) ⇒ ter studie

7 verkiesbaar gesteld ⇒ kandidaat

8 in beschuldiging gesteld ⇒ voor de rechtbank gedaagd

9 om ⇒ op, voorbij

10 〈 informeel〉 welingelicht ⇒ onderlegd, goed op de hoogte

11 met voorsprong ⇒ vóór op tegenstrever

12 〈 sport, honkbal〉 aan slag

13 opgebroken 〈 van weg〉

14 duurder (geworden) ⇒ in prijs gestegen

♦voorbeelden:

1   the sun is up • de zon is op

4   the winds are up • de wind is in kracht toegenomen

5   the temperature is up eight degrees • de temperatuur ligt acht graden hoger

6   the house is up for sale • het huis staat te koop

     that matter is up for discussion • die zaak is voor discussie vatbaar

7   Senator Smith is up for re-election • senator Smith stelt zich herkiesbaar

8   he'll be up before the judge soon • hij zal weldra voor de rechter moeten komen

9   time's up • de/je tijd is om/verstreken

10 be well up in/on • veel afweten van, goed op de hoogte zijn van

     I'm not up on this subject • ik weet geen snars van dit onderwerp af

13 road up • werk in uitvoering 〈 waarschuwingsbord〉

14 coffee is up again • de koffie is weer eens duurder geworden

¶ what's up? • wat gebeurt er (hier)?

     up and about/around • weer op de been, (druk) in de weer

     〈 sport〉 not up • meer dan eenmaal gestuit alvorens geslagen te worden 〈 van bal〉

III 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief na het zelfstandig naamwoord〉

1 naar boven lopend ⇒ omhooggericht

♦voorbeelden:

1   the road up • de weg omhoog/naar boven

————————

up³

〈 upped〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 〈met: and +werkwoord; informeel〉plotseling/onverwacht doen/beginnen ⇒ plotseling beginnen

♦voorbeelden:

1   she upped and left • zij vertrok plotseling/zomaar

II 〈 overgankelijk werkwoord〉〈 informeel〉

1 (plotseling) de hoogte in jagen ⇒ verhogen, (abrupt) doen stijgen

♦voorbeelden:

1   he upped the offer • hij deed een hoger bod

————————

up⁴

[ up] 〈bijwoord; vaak predicatief〉

1 〈plaats of richting; ook figuurlijk〉 omhoog ⇒ op, naar boven, sterker, hoger, meer, verder 〈enz.〉, op-, uit-

2 te voorschijn ⇒ zichtbaar, voor, uit-, over-

3 〈 finaliteit of volledigheid〉 helemaal ⇒ op, door-, af-, uit-

4 〈 plaats of richting〉in/naar ⇒ 〈 Brits-Engels in het bijzonder〉 in/naar de universiteit(sstad)/Londen

♦voorbeelden:

1   six floors up • zes hoog

     hands up! • handen omhoog!

     face up • met de bovenkant omhoog

     up the republic • leve de republiek

     come up for air • aan de oppervlakte komen om lucht te happen

     help her up • help haar opstaan

     live up in the hills • boven in de bergen wonen

     puffed up • opgeblazen

     sail up against the wind • tegen de wind in zeilen

     she tore up the flowers • ze rukte de bloemen uit de grond

     turn up the music • zet de muziek harder

     he went up north • hij ging naar het noorden

     up and down • op en neer, heen en weer

     up through history • door heel de geschiedenis heen

     up till/to now • tot nu toe

     up to and including • tot en met

     sums of up to sixty pounds • bedragen tot zestig pond

     from £4 up • vanaf vier pond

     from then on up • van dan af aan

     children from six years up • kinderen van zes jaar en ouder

2   I held it up to him • ik hield het hem voor

     own up • bekennen

     it will turn up • het zal wel aan het licht komen

3   full up • (helemaal) vol

     drink up • drink je glas uit

     all sold up • helemaal uitverkocht

4   he went up to Cambridge • hij ging in Cambridge studeren

¶ 〈 sport〉 be two (goals) up • twee goals voorstaan

     up and down • overal

     I don't feel up to it • ik voel er mij niet toe in staat

→ be up be up/, be up to be up to/ etc.

————————

up⁵

〈 voorzetsel〉

1 〈plaats of richting; ook figuurlijk〉op ⇒ boven in/op, omhoog

2 〈 richting naar een centraal punt toe〉 naar ⇒ in

♦voorbeelden:

1   escaped up the chimney • ontsnapte langs de schoorsteen

     up the coast to Edinburgh • langs de kust omhoog naar Edinburgh

     it's up the coast from here • het is hier vandaan verder langs de kust

     up (the) river • stroomopwaarts

     〈 dramaturgie〉 up stage • achter op de scène

     up the stairs • de trap op

2   she travelled up the country • ze reisde het land in

     up the street • verderop in de straat

     up the valley • (verder) het dal in

¶ up and down the country • door/in het gehele land

→ yours yours/

English-Dutch dictionary > up
6 not much

adv infml

1)

"Is he tough?" "Not much" — "Он крутой парень?" - "Какой там крутой!"

"Mum was asking in the last letter if you were ever going to get a job" "Not much. I get more fun this way" — "Мать спрашивала в последнем письме, когда ты устроишься на работу" - "Вряд ли я на нее устроюсь. Мне так гораздо приятнее"

They think we are softies. Not much we aren't — Они думают, что мы слабаки. Ну что ж, посмотрим

2)

"Surely she wouldn't lie over a trifle like that" "Not much she wouldn't. Lying's second nature to her" — "Но она ведь не станет лгать по такому пустяку" - "Еще как станет. Это у нее в крови"

Chucked himself from the hospital window. Dead? Not much he ain't. The brainless bastards had put him up in a ward six floors up — Он выбросился из окна больницы. Насмерть? Еще бы! Эти безмозглые козлы поместили его в палату на шестом этаже

The new dictionary of modern spoken language > not much
7 piso

m.

1 floor (plant) (de edificio).

primer piso first floor (British), second floor (United States)

un autobús de dos pisos a double-decker bus

2 floor (suelo) (de habitación).

3 layer (capa).

un sandwich de dos pisos a double-decker sandwich

4 apartment(flat). (peninsular Spanish)

piso franco safe house

piso piloto show apartment o flat (British)

pisos tutelados supported accommodation

5 story, decker, floor, storey.

6 apartment which occupies the whole floor.

pres.indicat.

1^st person singular (yo) present indicative of spanish verb: pisar.

* * *

piso

► nombre masculino

1 (para vivir) flat

2 (planta) floor

■ ¿a qué piso va? what floor do you want?

3 (suelo) floor

4 (suela del zapato) sole

5 (de una tarta) tier

\

FRASEOLOGÍA

piso amueblado furnished flat

piso de alquiler rented flat

piso franco safe house

piso piloto show flat

* * *

noun m.

1) floor

2) apartment

* * *

SM

1) esp LAm (=suelo) floor; (=materiales para suelo) flooring

2) [de edificio] floor, storey, story (EEUU); [de autobús, barco] deck; [de cohete] stage; [de pastel] layer, tier

primer piso — first floor, second floor (EEUU)

viven en el quinto piso — they live on the fifth floor

un edificio de ocho pisos — an eight-storey building

autobús de dos pisos — double-decker bus

ir en el piso de arriba — to travel on the top deck, travel upstairs

piso alto — top floor

piso bajo — ground floor, first floor (EEUU)

3) (=apartamento) flat, apartment (EEUU)

poner un piso a una — Esp to set a woman up in a flat

piso de seguridad, piso franco — Esp safe house

piso piloto — show flat

4) (Aut) [de neumático] tread

5) [de zapato] sole

poner piso a un zapato — to sole a shoe

6) LAm (=tapete) table runner; (=estera) mat; And, Cono Sur (=alfombra) long narrow rug

piso de baño — bathmat

7) (Min) set of workings; (Geol) layer, stratum

8) Cono Sur (=taburete) stool; (=banco) bench

* * *

masculino

1)

a) ( de edificio) floor, story*; ( de autobús) deck

una casa de seis pisos — a six-story building

vivo en el primer piso — I live on the second (AmE) o (BrE) first floor

un autobús de dos pisos — a double-decker bus

b) (- de tarta) layer

2) (AmL)

a) ( suelo) floor

serrucharle (RPl) or (Chi) aserrucharle el piso a alguien (fam) — to pull the rug out from under somebody's feet (colloq)

b) ( de carretera) road surface

3) (Esp) ( apartamento) apartment (esp AmE), flat (BrE)

- piso franco

- piso piloto

4) (Chi) ( taburete) stool; ( alfombrita) rug; ( felpudo) doormat

* * *

masculino

1)

a) ( de edificio) floor, story*; ( de autobús) deck

una casa de seis pisos — a six-story building

vivo en el primer piso — I live on the second (AmE) o (BrE) first floor

un autobús de dos pisos — a double-decker bus

b) (- de tarta) layer

2) (AmL)

a) ( suelo) floor

serrucharle (RPl) or (Chi) aserrucharle el piso a alguien (fam) — to pull the rug out from under somebody's feet (colloq)

b) ( de carretera) road surface

3) (Esp) ( apartamento) apartment (esp AmE), flat (BrE)

- piso franco

- piso piloto

4) (Chi) ( taburete) stool; ( alfombrita) rug; ( felpudo) doormat

* * *

piso¹

¹ = apartment, high-rise flat, condominium, flat, high-rise apartment.

Ex: She then said 'Thanks for the offer, but I've signed a contract and made a deposit on an apartment'.

Ex: Most of the larger cities have set up wholesale slum clearance programmes and rehousing in council housing and high-rise flats.

Ex: Additional apartments and condominiums were quickly erected to accommodate the influx of employees in the new research park.

Ex: This multi-functional community complex incorporates meeting rooms, sports hall, squash courts, old people's day centre, toy library, YMCA flats, a church centre and arts and crafts workshops.

Ex: Previous research has demonstrated that frail elderly living in subsidized high-rise apartments have greater unmet needs than elderly who reside in traditional community housing.

* bloque de pisos = block of flats, block of high-rise flats, tower block, apartment complex, apartment building, apartment block.

* casa de pisos = tenement, apartment block, apartment building, apartment complex.

* compañero de piso = flatmate, housemate.

* complejo de pisos = condominium complex.

* edificio de pisos = condominium building.

* piso piloto = show home.

piso²

² = floor, level, storey [story, -USA], story [storey, -UK].

Nota: Arquitectura.

Ex: The library, which is of split-level design on 2 floors, includes a lending collection, children's library, study area, and audio-visual section.

Ex: The other rooms on the third, second and first levels have a mixture of stacking chairs with writing board arms.

Ex: The library is situated on the top two floors of a six storey building.

Ex: The vista of main street shows in addition to the jumble and squeeze of shops, a 12- story skyscraper, several impressive banks, and a few elderly housing units.

* aparcamiento de varios pisos = multi-storey car park.

* autobús de dos pisos = double-decker bus.

* con varios pisos = multi-storey [multistorey/multistory].

* de piso llano = flat-floor.

* en el piso de abajo = downstairs.

* en el piso de arriba = upstairs.

* piso de diseño abierto = open floor.

* piso húmedo = wet floor.

* * *

piso

masculine

A

1 (planta — de un edificio) floor, story*; (— de un autobús) deck

una casa de seis pisos a six-story building

vivo en el primer piso I live on the second ( AmE) o ( BrE) first floor

un autobús de dos pisos a double-decker bus

2 (de una tarta) layer

B ( AmL)

1 (suelo) floor

no entres, que está el piso mojado don't go in, the floor's wet

estar por el piso ( RPl fam); to be very down o low ( colloq), to be in the doldrums ( colloq)

quedarse sin piso ( Col): se quedó sin piso he was completely floored o thrown

serrucharle ( RPl) or ( Chi) aserrucharle el piso a algn ( fam) to do the dirty on sb ( colloq), to queer sb's pitch ( colloq)

2 (de un zapato) sole

zapatos con piso de goma rubber-soled shoes

3 (de una carretera) road surface

C ( esp Esp) (apartamento) apartment ( esp AmE), flat ( BrE)

Compuestos:

● piso franco

( Esp) safe house

● piso piloto

( Esp) show apartment o ( BrE) flat, model apartment o ( BrE) flat

D ( Chi)

1 (taburete) stool

2 (alfombrita) rug; (felpudo) doormat

un piso de baño a bath mat

* * *

Del verbo pisar: ( conjugate pisar)

piso es:

1ª persona singular (yo) presente indicativo

pisó es:

3ª persona singular (él/ella/usted) pretérito indicativo

Multiple Entries:
pisar
piso
pisar ( conjugate pisar) verbo transitivo
1
a) ( con el pie) ‹mina/clavo› to step on;

‹ charco› to step in, tread in (esp BrE);
◊ la pisó sin querer he accidentally stepped o (esp BrE) trod on her foot;

( on signs) prohibido pisar el césped keep off the grass
b) ( humillar) to trample on, walk all over

2 (RPl, Ven)
a) (Coc) to mash

b) (fam) ( atropellar) to run over

verbo intransitivo
to tread;
◊ pisó mal y se cayó she lost her footing and fell

piso sustantivo masculino
1
a) ( de edificio) floor, story^{( conjugate story)};

( de autobús) deck;
◊ una casa de seis pisos a six-story building;

un autobús de dos pisos a double-decker bus
b) ( de pastel) layer

2 (AmL)
a) ( suelo) floor

b) ( de carretera) road surface

3 (Esp) ( apartamento) apartment (esp AmE), flat (BrE);
◊ piso piloto (Esp) show apartment o (BrE) flat

4 (Chi) ( taburete) stool;
( alfombrita) rug;
( felpudo) doormat
pisar
I verbo transitivo
1 to tread on, step on: le pisé el vestido, I stepped on her dress
prohibido pisar el césped, keep off the grass
Auto pisar el freno/acelerador, to put one's foot on the brake/accelerator
2 fig (ir a, estar en) to set foot in: nunca he pisado un restaurante japonés, I've never set foot in a Japanese restaurant
3 fam (adelantarse) me pisó la idea, he pinched the idea from me
4 (avasallar, humillar) to walk all over sb
II verbo intransitivo to tread, step: pisa con cuidado, be careful where you step
♦ Locuciones: estar pisando los talones a alguien, to be hot on the heels of sb
ir pisando fuerte, to be very self-confident
piso sustantivo masculino
1 flat
piso franco, safe house
piso piloto, show flat, US model apartment
2 (planta) floor: vive en el tercer piso, he lives on the third floor
un edificio de diez pisos, a ten-storey building
un autobús de dos pisos, a double-decker bus ➣ Ver nota en storey
En general, el inglés no diferencia entre piso y apartamento. Recuerda que en EE.UU. no se usa la palabra flat.
' piso' also found in these entries:
Spanish:
acomodarse
- alcanzar
- alquilar
- alquiler
- apartamento
- arrendar
- arriba
- barata
- barato
- cara
- carga
- caro
- compañera
- compañero
- departamento
- escritura
- gorgotear
- interior
- piloto
- pisar
- planta
- superior
- trece
- última
- último
- vacía
- vacío
- vivienda
- bajar
- económico
- en
- inferior
- llegar
- mono
- mosaico
- pasar
- primero
- quinto
- tercero
- vacante
- zapatilla
English:
ambulatory
- apartment
- below
- central
- centrally
- condo
- condominium
- deck
- deposit
- fix up
- flat
- flatmate
- floor
- have
- live off
- mate
- need
- second floor
- storey
- tier
- top
- upkeep
- upstairs
- bath
- beneath
- downstairs
- ground
- room
- safe
- story

* * *

piso nm

1. Esp [apartamento] apartment, Br flat;

pisos tutelados supported accommodation

Comp
piso franco safe house;
piso piloto show apartment o Br flat

2. [planta] [de edificio] floor;
[de autobús] deck; [de teatro] circle;
primer piso Br first floor, US second floor;

un autobús de dos pisos a double-decker bus

3. [suelo] [de carretera] surface;
[de habitación] floor;
Comp
Am
andar con el ánimo por el piso to be very down o low

4. [capa] layer;

un sandwich de dos pisos a double-decker sandwich

5. [de zapato] sole

6. Chile [taburete] stool

* * *

piso

m

1 apartment, Br

flat

2 ( planta) floor;

primer piso second floor, Br first floor; en edificio con piso principal third floor, Br

second floor;

piso principal second floor, Br first floor;

de tres pisos hamburguesa triple-decker atr ; tarta three-layer atr

* * *

piso nm

1) planta: floor, story

2) suelo: floor

3) Spain : apartment

* * *

piso n

1. (apartamento) flat

¿vives en un piso o en una casa? do you live in a house or a flat?

2. (planta) floor

viven en el tercer piso they live on the third floor

3. (de autobús, etc) deck

el piso de arriba the upper deck

un autocar de dos pisos a double decker coach

Spanish-English dictionary > piso
8 up

1. adverb
1) (to higher place) nach oben; (in lift) aufwärts

[right] up to something — (lit. or fig.) [ganz] bis zu etwas hinauf

the bird flew up to the roof — der Vogel flog aufs Dach [hinauf]

up into the air — in die Luft [hinauf]...

climb up on something/climb up to the top of something — auf etwas (Akk.) [hinauf]steigen/bis zur Spitze einer Sache hinaufsteigen

the way up [to something] — der Weg hinauf [zu etwas]

on the way up — (lit. or fig.) auf dem Weg nach oben

up here/there — hier herauf/dort hinauf

high/higher up — hoch/höher hinauf

farther up — weiter hinauf

halfway/a long/little way up — den halben Weg/ein weites/kurzes Stück hinauf

come on up! — komm [hier/weiter] herauf!

up it etc. comes/goes — herauf kommt/hinauf geht es usw.

up you go! — rauf mit dir! (ugs.)

2) (to upstairs, northwards) rauf (bes. ugs.); herauf/hinauf (bes. schriftsprachlich); nach oben

come up from London to Edinburgh — von London nach Edinburgh [he]raufkommen

3) (to place regarded as more important)

go up to Leeds from the country — vom Land in die Stadt Leeds od. nach Leeds fahren

4) (Brit.): (to capital) rein (bes. ugs.); herein/hinein (bes. schriftsprachlich)

go up to town or London — nach London gehen/fahren

get up to London from Reading — von Reading nach London [he]reinfahren

5) (in higher place, upstairs, in north) oben

up here/there — hier/da oben

high up — hoch oben

an order from high up — (fig.) ein Befehl von ganz oben (ugs.)

higher up in the mountains — weiter oben in den Bergen

the picture should be higher up — das Bild müsste höher hängen

farther up — weiter oben

halfway/a long/little way up — auf halbem Weg nach oben/ein gutes/kurzes Stück weiter oben

10 metres up — 10 Meter hoch

live four floors or storeys up — im vierten Stockwerk wohnen

his flat is on the next floor up — seine Wohnung ist ein Stockwerk höher

up north — oben im Norden (ugs.)

6) (erect) hoch

keep your head up — halte den Kopf hoch; see also academic.ru/12509/chin">chin

7) (out of bed)

be up — auf sein

up and about — auf den Beinen

8) (in place regarded as more important; Brit.): (in capital)

up in town or London/Leeds — in London/Leeds

9) (in price, value, amount)

prices have gone/are up — die Preise sind gestiegen

butter is up [by...] — Butter ist [...] teurer

10) (including higher limit)

up to — bis... hinauf

up to midday/up to £2 — bis zum Mittag/bis zu 2 Pfund

11) (in position of gain)

we're £300 up on last year — wir liegen 300 Pfund über dem letzten Jahr

the takings were £500 up on the previous month — die Einnahmen lagen 500 Pfund über denen des Vormonats

12) (ahead)

be three points/games/goals up — (Sport) mit drei Punkten/Spielen/Toren vorn liegen

be three points up on somebody — drei Punkte vor jemandem sein od. liegen

13) (as far as)

up to something — bis zu etwas

she is up to Chapter 3 — sie ist bis zum dritten Kapitel gekommen od. ist beim dritten Kapitel

up to here/there — bis hier[hin]/bis dorthin

I've had it up to here — (coll.) mir steht es bis hier [hin] (ugs.)

up to now/then/that time/last week — bis jetzt/damals/zu jener Zeit/zur letzten Woche

14)

up to — (comparable with)

be up to expectation[s] — den Erwartungen entsprechen

his last opera is not up to his others — seine neueste Oper reicht an seine früheren nicht heran

15)

up to — (capable of)

[not] be/feel up to something — einer Sache (Dat.) [nicht] gewachsen sein/sich einer Sache (Dat.) [nicht] gewachsen fühlen

[not] be/feel up to doing something — [nicht] in der Lage sein/sich nicht in der Lage fühlen, etwas zu tun

not be up to much — nicht viel taugen

16)

up to — (derog.): (doing)

be up to something — etwas anstellen (ugs.)

what is he up to? — was hat er [bloß] vor?

17)

it is [not] up to somebody to do something — (somebody's duty) es ist [nicht] jemandes Sache, etwas zu tun

it is up to us to help them — es ist unsere Pflicht, ihnen zu helfen

now it's up to him to do something — nun liegt es bei od. an ihm, etwas zu tun

it's/that's up to you — (is for you to decide) es/das hängt von dir ab; (concerns only you) es/das ist deine Sache

18) (close)

up against somebody/something — an jemandem/etwas [lehnen]; an jemanden/etwas [stellen]

sit up against the wall — mit dem Rücken zur od. an der Wand sitzen

19) (confronted by)

be up against a problem/difficulty — etc. (coll.) vor einem Problem/einer Schwierigkeit usw. stehen

be up against a tough opponent — es mit einem harten Gegner zu tun haben

be up against it — in großen Schwierigkeiten stecken

20)

up and down — (upwards and downwards) hinauf und hinunter; (to and fro) auf und ab

be up and down — (coll.): (variable) Hochs und Tiefs haben

21) (facing upwards)

‘this side/way up’ — (on box etc.) "[hier] oben"

turn something this/the other side/way up — diese/die andere Seite einer Sache nach oben drehen

the right/wrong way up — richtig/verkehrt od. falsch herum

22) (finished, at an end) abgelaufen

time is up — die Zeit ist abgelaufen
2. preposition
1) (upwards along, from bottom to top) rauf (bes. ugs.); herauf/hinauf (bes. schriftsprachlich)

walk up something — etwas hinaufgehen

up hill and down dale — bergauf und bergab

2) (upwards through)

force a liquid up a pipe — eine Flüssigkeit durch eine Röhre nach oben pressen

3) (upwards over)

up something — etwas (Akk.) hinauf

ivy grew up the wall — Efeu wuchs die Mauer hinauf

4) (along)

come up the street — die Straße herauf- od. entlangkommen

walk up and down the platform — auf dem Bahnsteig auf und ab gehen

5) (at or in higher position in or on) [weiter] oben

further up the ladder/coast — weiter oben auf der Leiter/an der Küste

6) (from bottom to top along)

up the side of a house — an der Seite eines Hauses hinauf
3. adjective
1) (directed upwards) aufwärts führend [Rohr, Kabel]; [Rolltreppe] nach oben; nach oben gerichtet [Kolbenhub]

up train/line — (Railw.) Zug/Gleis Richtung Stadt

2) (well-informed)

be up in a subject/on the news — in einem Fach auf der Höhe [der Zeit] sein/über alle Neuigkeiten Bescheid wissen od. gut informiert sein

3) (coll.): (ready)

tea['s]/grub['s] up! — Tee/Essen ist fertig!

4) (coll.): (amiss)

what's up? — was ist los? (ugs.)

something is up — irgendwas ist los (ugs.)
4. noun in pl.
the ups and downs — (lit. or fig.) das Auf und Ab; (fig.) die Höhen und Tiefen
5. intransitive verb,
- pp- (coll.)

up and leave/resign — einfach abhauen (ugs.) /kündigen

he ups and says... — da sagt er doch [ur]plötzlich...
6. transitive verb,
- pp- (coll.) (increase) erhöhen; (raise up) heben

* * *

(to become covered (as if) with mist: The mirror misted over; The windscreen misted up.) beschlagen

* * *

up

[ʌp]

I. adv inv

1. (to higher position) nach oben, hinauf; lift aufwärts

hands \up! Hände hoch!

the water had come \up to the level of the windows das Wasser war bis auf Fensterhöhe gestiegen

four flights \up from here vier Etagen höher

come on \up! komm [hier] herauf!

\up it/she etc. comes! herauf kommt es/sie!

\up you go! rauf mit dir! fam

bottom \up mit der Unterseite nach oben

halfway \up auf halber Höhe

high \up hoch hinauf

farther \up weiter hinauf

\up and \up immer höher

\up and away auf und davon

2. (erect) aufrecht

just lean it \up against the wall lehnen Sie es einfach gegen die Wand

3. (out of bed) auf

is he \up yet? ist er schon auf?

to be \up late lange aufbleiben

\up and about auf den Beinen

4. (northwards) hinauf, herauf, rauf fam

on Tuesday she'll be travelling \up to Newcastle from Birmingham am Dienstag fährt sie von Birmingham nach Newcastle hinauf

she comes \up from Washington about once a month sie kommt ungefähr einmal im Monat aus Washington herauf

\up north oben im Norden

5. (at higher place) oben

farther \up weiter oben

\up here/there hier/da oben

a long/little way \up ein gutes/kurzes Stück weiter oben

\up in the hills [dr]oben in den Bergen

2 metres \up 2 Meter hoch

I live on the next floor \up ich wohne ein Stockwerk höher

6. BRIT (towards city)

I'll be \up in London this weekend ich fahre an diesem Wochenende nach London

\up from the country vom Land

7. BRIT (at university)

is he \up at Cambridge yet? hat er schon [mit seinem Studium] in Cambridge angefangen?

8. (toward)

▪ \up to sb/sth auf jdn/etw zu

a limousine drew \up to where we were standing eine Limousine kam auf uns zu

she went \up to the counter sie ging zum Schalter

to run \up to sb jdm entgegenlaufen

to walk \up to sb auf jdn zugehen

9. (in high position) an der Spitze, oben fam

as a composer he was \up there with the best als Komponist gehörte er zur Spitze

she's something high \up in the company sie ist ein hohes Tier in der Firma

10. (higher in price or number) höher

last year the company's turnover was £240 billion, \up 3% on the previous year letztes Jahr lag der Umsatz der Firma bei 240 Milliarden Pfund, das sind 3 % mehr als im Jahr davor

items on this rack are priced [from] £50 \up die Waren in diesem Regal kosten ab 50 Pfund aufwärts

this film is suitable for children aged 13 and \up dieser Film ist für Kinder ab 13 Jahren geeignet

11. (to point of)

\up until [or till] [or to] bis + akk

\up to yesterday bis gestern

he can overdraw \up to £300 er kann bis zu 300 Pfund überziehen

12. (in opposition to)

to be \up against sb/sth es mit jdm/etw zu tun haben, sich akk mit jdm/etw konfrontiert sehen

the company was \up against some problems die Firma stand vor einigen Problemen

to be \up against it in Schwierigkeiten sein

to be \up against the law gegen das Gesetz stehen, mit dem Gesetz in Konflikt kommen

13. (depend on)

to be \up to sb von jdm abhängen

I'll leave it \up to you ich überlasse dir die Entscheidung

to be \up to sb to do sth jds Aufgabe sein, etw zu tun

14. (contrive)

to be \up to sth etw vorhaben [o im Schilde führen]

he's \up to no good er führt nichts Gutes im Schilde

15. (be adequate)

to be \up to sth einer Sache dat gewachsen sein, bei einer Sache dat mithalten können

do you feel \up to the challenge? fühlst du dich dieser Herausforderung gewachsen?

to be \up to doing sth in der Lage sein, etw zu tun

are you sure you're \up to it? bist du sicher, dass du das schaffst?

to not be \up to much nicht viel taugen

his German isn't \up to much sein Deutsch ist nicht besonders gut

16. (comparable with)

to be \up to expectations den Erwartungen entsprechen

her latest book is just not \up to her previous successes ihr neuestes Buch reicht an ihren früheren Erfolgen einfach nicht heran

17. AM (apiece) pro Person

the score was 3 \up at half-time bei Halbzeit stand es 3 [für] beide

18. ( dated fam: yes for)

\up with sb/sth hoch lebe jd/etw

\up with freedom! es lebe die Freiheit!

19.

▶ it's all \up with sb es ist aus mit jdm

▶ to be \up with the clock gut in der Zeit liegen

▶ to be \up to the ears [or eyeballs] [or neck] in problems bis zum Hals in Schwierigkeiten stecken

II. prep

1. (to higher position) hinauf, herauf, rauf fam

\up the ladder/mountain/stairs die Leiter/den Berg/die Treppe hinauf

2. (along)

[just] \up the road ein Stück die Straße hinauf, weiter oben in der Straße

to walk \up the road die Straße hinaufgehen [o entlanggehen]

\up and down auf und ab

he was running \up and down the path er rannte den Pfad auf und ab

he was strolling \up and down the corridor er schlenderte auf dem Gang auf und ab

\up and down the country überall im Land

3. (against flow)

\up the river/stream fluss-/bachauf[wärts]

a cruise \up the Rhine eine Fahrt den Rhein aufwärts [o rheinauf[wärts]

4. (at top of)

▪ \up sth oben auf etw dat

he's \up that ladder er steht dort oben auf der Leiter

\up the stairs am Ende der Treppe

5. AUS, BRIT ( fam: to)

are you going \up the club tonight? gehst du heute Abend in den Klub?; (at)

I'll see you \up the pub later ich treffe dich [o wir sehen uns] später in der Kneipe

6.

▶ be \up the creek [or ( vulg sl)\up shit creek] [without a paddle] [schön] in der Klemme [o derb Scheiße] sitzen

▶ \up hill and down dale bergauf und bergab

he led me \up hill and down dale till my feet were dropping off er führte mich quer durch die Gegend, bis mir fast die Füße abfielen fam

▶ \up top BRIT ( fam) im Kopf

a man with nothing much \up top ein Mann mit nicht viel im Kopf [o fam Hirnkasten]

▶ \up yours! ( vulg) ihr könnt/du kannst mich mal! derb

III. adj inv

1. attr (moving upward) nach oben

the \up escalator der Aufzug nach oben

2. attr BRIT ( dated: travelling toward the city)

what time does the next \up train leave? wann fährt der nächste Zug in die Stadt ab?

\up platform Bahnsteig, von dem die Züge in die nächstgelegene Stadt abfahren

3. attr PHYS

\up quark Up-Quark nt

4. pred (out of bed) auf[gestanden]

5. pred (erect) collar hochgeschlagen

6. pred (leading) in Führung

Manchester is two goals \up Manchester liegt mit zwei Toren in Führung

7. pred BRIT, AUS (being repaired) road aufgegraben, aufgerissen SCHWEIZ, ÖSTERR

the council has got the road \up der Stadtrat hat die Straße aufgraben lassen

8. pred (more intense)

the wind is \up der Wind hat aufgedreht

the river is \up der Fluss ist angeschwollen

9. pred (in horseracing) zu Pferd

10. pred (happy) high sl, obenauf

▪ to be \up about [or on] [or for] sth von etw dat begeistert sein

I'm really \up for spending a posh weekend in Paris ich freue mich total darauf, ein tolles Wochenende in Paris zu verbringen fam

11. pred BRIT ( dated: frothy) schäumend

12. pred (functioning properly) funktionstüchtig

do you know when the server will be \up again? weißt du, wann der Server wieder in Betrieb ist?

this computer is down more than it's \up dieser Computer ist öfter gestört, als dass er läuft

to be \up and running funktionstüchtig [o in Ordnung] sein

to get sth \up and running etw wieder zum Laufen bringen

13. pred (in baseball) am Schlag

14. pred (finished) time, hours vorbei, um

your time is \up! Ihre Zeit ist um!

the soldier's leave will be \up at midnight der Ausgang des Soldaten endet um Mitternacht

15. pred ( fam: happening)

something is \up irgendetwas ist im Gange

what's \up? was ist los?

16. pred (informed)

▪ to be \up in sth sich akk mit etw dat auskennen

how well \up are you in Spanish? wie fit bist du in Spanisch? fam

17. pred (scheduled)

▪ to be \up for sth für etw akk vorgesehen sein; terms zur Debatte stehen

the house is \up for sale das Haus steht zum Verkauf

18. pred LAW (on trial) unter Anklage

he'll be \up before the magistrate er wird sich vor Gericht verantworten müssen

▪ to be \up for sth sich akk wegen einer S. gen vor Gericht verantworten müssen

to be \up for trial person vor Gericht stehen; case verhandelt werden

19. pred (interested in)

▪ to be \up for sth:

I think I'm \up for a walk ich glaube, ich habe Lust, spazieren zu gehen [o auf einen Spaziergang]

I'm \up for going out to eat ich hätte Lust, essen zu gehen

IV. n ( fam: good period) Hoch nt

unfortunately, we won't always have \ups leider gibt es für uns nicht immer nur Höhen

\ups and downs gute und schlechte Zeiten

▶ to be on the \up and \up BRIT, AUS ( fam: be improving) im Aufwärtstrend begriffen sein; esp AM (be honest) sauber sein fam

her career has been on the \up and \up since she moved into sales seit sie im Vertrieb ist, geht es mit ihrer Karriere stetig aufwärts

is this deal on the \up and \up? ist das ein sauberes Geschäft?

V. vi

<- pp->

( fam)

▪ to \up and do sth etw plötzlich tun

after dinner they just \upped and went without saying goodbye nach dem Abendessen gingen sie einfach weg, ohne auf Wiedersehen zu sagen

VI. vt

<- pp->

▪ to \up sth

1. (increase) capacity etw erhöhen

to \up the ante [or stakes] den Einsatz erhöhen

to \up a price/tax rate einen Preis/Steuersatz anheben

2. (raise) etw erheben

they \upped their glasses and toasted the host sie erhoben das Glas und brachten einen Toast auf den Gastgeber aus

VII. interj auf!, los, aufstehen!

* * *
[ʌp]
1. ADVERB

1) indicating position = in high or higher position oben; (= to higher position) nach oben

up there — dort oben, droben ( liter, S Ger

up here on the roof — hier oben auf dem Dach

on your way up (to see us/them) — auf dem Weg (zu uns/ihnen) hinauf

he climbed all the way up (to us/them) — er ist den ganzen Weg (zu uns/ihnen) hochgeklettert

to stop halfway up — auf halber Höhe anhalten

we were 6,000 m up when... — wir waren 6.000 m hoch, als...

5 floors up — 5 Stockwerke hoch

3 floors up from me — 3 Stockwerke über mir

they were up above — sie waren hoch oben

I looked up (above) — ich schaute nach oben

this side up — diese Seite oben!

a little further up — ein bisschen weiter oben

to go a little further up —

hang the picture a bit higher up — häng das Bild ein bisschen höher

stick the notice up here — häng den Anschlag hier hin

from up on the hill — vom Berg oben

up on top (of the cupboard) — ganz oben (auf dem Schrank)

up in the mountains/sky — oben or droben ( liter, S Ger ) in den Bergen/am Himmel

the temperature was up in the thirties — die Temperatur war über dreißig Grad

the sun/moon is up —

the tide is up — es ist Flut, die Flut ist da

the wind is up — der Wind hat aufgefrischt

with his collar up — mit hochgeschlagenem Kragen

the road is up (Brit) — die Straße ist aufgegraben

to be up with the leaders — vorn bei den Führenden sein

to move up into the lead —

Red Rum with Joe Smith up — Red Rum unter Joe Smith

up and away the balloon sailed — der Ballon stieg auf und schwebte davon

then up jumps Richard and says... — und dann springt Richard auf und sagt...

the needle was up at 95 —

come on, up, that's my chair! up! he shouted to his horse — komm, auf mit dir, das ist mein Stuhl! spring! schrie er seinem Pferd zu

up with the Liberals! — hoch die Liberalen!

up with Spurs! — Spurs hoch!

up yours! (sl) — leck mich (inf), fick dich!(vulg)

2)

= installed, built to be up (building) — stehen; (tent also) aufgeschlagen sein; (scaffolding) aufgestellt sein; (notice) hängen, angeschlagen sein; (picture) hängen, aufgehängt sein; (shutters) zu sein; (shelves, wallpaper, curtains, pictures) hängen

the new houses went up very quickly — die neuen Häuser sind sehr schnell gebaut or hochgezogen (inf) worden __diams; to be up and running laufen; (committee etc) in Gang sein; (business etc) einwandfrei funktionieren

have you got your computer up and running yet? — läuft dein Computer schon?

3) = not in bed auf

up (with you)! — auf mit dir!, raus aus dem Bett (inf)

to be up and about — auf sein; (after illness also) auf den Beinen sein

4) = north oben

up in Inverness — in Inverness oben, oben in Inverness

we are going up to Aberdeen — wir fahren nach Aberdeen (hinauf)

to be/live up north — im Norden sein/wohnen

to go up north —

up from the country — vom Lande

we're up for the day —

he was up at Susie's place — er war bei Susie zu Hause

5) = at university Brit am Studienort

the students are only up for half the year — die Studenten sind nur die Hälfte des Jahres am Studienort

to go up to Cambridge — (zum Studium) nach Cambridge gehen

he was up at Oxford in 1982 — er hat 1982 in Oxford studiert

6) in price, value gestiegen (on gegenüber)

my shares are up 70p — meine Aktien sind um 70 Pence gestiegen

then up go prices again — und wieder steigen die Preise

7)

in score to be 3 goals up — mit 3 Toren führen or vorn liegen (on gegenüber)

the score was 9 up (US) —

I'll play you 100 up — ich spiele auf 100 (mit dir)

we were £100 up on the deal — wir haben bei dem Geschäft £ 100 gemacht

to be one up on sb — jdm um einen Schritt voraus sein

8)

= upwards from £10 up — von £ 10 (an) aufwärts, ab £ 10

from the age of 13 up — ab (dem Alter von) 13 Jahren, von 13 Jahren aufwärts

9)

= wrong inf what's up? —

what's up with him? — was ist mit dem los?, was ist los mit ihm?

there's something up with it — irgendetwas stimmt damit nicht or hier nicht

10) = knowledgeable firm, beschlagen (in, on in +dat)

he's well up on foreign affairs —

I'm not very up on French history — in französischer Geschichte bin ich nicht sehr beschlagen

11)

= finished time's up — die Zeit ist um, die Zeit ist zu Ende

the weekend is nearly up — das Wochenende ist fast zu Ende or fast vorüber

to eat/use sth up —

it's all up with him (inf) — es ist aus mit ihm (inf), es ist mit ihm zu Ende

12)

set structures __diams; up against it was up against the wall — es war an die Wand gelehnt

put it up against the wall — lehne es an die Wand

to be up against a difficulty/an opponent — einem Problem/Gegner gegenüberstehen, es mit einem Problem/Gegner zu tun haben

I fully realize what I'm up against — mir ist völlig klar, womit ich es hier zu tun habe

they were really up against it — sie hatten wirklich schwer zu schaffen __diams; up and down auf und ab

to walk up and down —

to bounce up and down — hochfedern, auf und ab hüpfen

he's been up and down all evening (from seat) — er hat den ganzen Abend keine Minute still gesessen; (on stairs) er ist den ganzen Abend die Treppe rauf- und runtergerannt

she's still a bit up and down (after illness etc) — es geht ihr immer noch mal besser, mal schlechter

the matter is up before the committee — die Sache ist vor dem Ausschuss

the boys were up before the head teacher — die Jungen sind vor den Direktor zitiert worden

to be up before the Court/before Judge Smith (case) — verhandelt werden/von Richter Smith verhandelt werden; (person) vor Gericht/Richter Smith stehen

to be up for sale — zu verkaufen sein

to be up for discussion — zur Diskussion stehen

to be up for election (candidate) — zur Wahl aufgestellt sein; (candidates) zur Wahl stehen

to be up for trial — vor Gericht stehen __diams; up to = as far as bis

up to now/here — bis jetzt/hier

to count up to 100 — bis 100 zählen

up to £100 —

it holds up to 8 — es fasst bis zu 8

I'm up to here in work/debt (inf) — ich stecke bis hier in Arbeit/Schulden

I'm full up to here (inf) — ich bin bis oben (hin) voll (inf)

what page are you up to? — bis zu welcher Seite bist du gekommen?

I don't feel up to it — ich fühle mich dem nicht gewachsen

it isn't up to much — damit ist nicht viel los

is he up to the heavier weights? — schafft er schwerere Gewichte?

he isn't up to running the company by himself — er hat nicht das Zeug dazu, die Firma allein zu leiten

it isn't up to his usual standard — das ist nicht sein sonstiges Niveau

we're going up Ben Nevis – are you sure you're up to it? — wir wollen Ben Nevis besteigen – glaubst du, dass du das schaffst? __diams; to be up to sb

it's up to us to help him — wir sollten ihm helfen

if it were up to me —

the success of this project is up to you now — wie erfolgreich dieses Projekt wird, hängt jetzt nur noch von Ihnen (selbst) ab, es liegt jetzt ganz an Ihnen, ob dieses Projekt ein Erfolg wird

it's up to you whether you go or not — es liegt an or bei dir or es bleibt dir überlassen, ob du gehst oder nicht

I'd like to accept, but it isn't up to me — ich würde gerne annehmen, aber ich habe da nicht zu bestimmen or aber das hängt nicht von mir ab

shall I take it? – that's entirely up to you — soll ich es nehmen? – das müssen Sie selbst wissen

what colour shall I choose? – (it's) up to you — welche Farbe soll ich nehmen? – das ist deine Entscheidung

it's up to the government to put this right —

it's not up to the government — das ist nicht Sache der Regierung

what have you been up to? — was hast du angestellt?

what are you up to with that? — was hast du damit vor?

he's up to no good —

I'm sure he's up to something (child) hey you! what do you think you're up to! — ich bin sicher, er hat etwas vor or (sth suspicious) er führt irgendetwas im Schilde ich bin sicher, er stellt irgendetwas an he Sie, was machen Sie eigentlich da!

what does he think he's up to? — was soll das eigentlich?, was hat er eigentlich vor?

2. PREPOSITION
oben auf (+dat); (with movement) hinauf (+acc)
further up the page — weiter oben auf der Seite

to live up the hill — am Berg wohnen

to go up the hill — den Berg hinaufgehen

they live further up the hill/street — sie wohnen weiter oben am Berg/weiter die Straße entlang

he lives up a dark alley — er wohnt am Ende einer dunklen Gasse

up the road from me — (von mir) die Straße entlang

he went off up the road — er ging (weg) die Straße hinauf

he hid it up the chimney — er versteckte es (oben) im Kamin

the water goes up this pipe — das Wasser geht durch dieses Rohr

up one's sleeve (position) — im Ärmel; (motion) in den Ärmel

as I travel up and down the country —

I've been up and down the stairs all night — ich bin in der Nacht immer nur die Treppe rauf- und runtergerannt

he was up the pub ( Brit inf ) — er war in der Kneipe

let's go up the pub/up Johnny's place (inf) — gehen wir doch zur Kneipe/zu Johnny (inf)

to go up to sb — auf jdn zugehen

3. NOUN
__diams; ups and downs gute und schlechte Zeiten pl; (of life) Höhen und Tiefen pl
after many ups and downs — nach vielen Höhen und Tiefen

they have their ups and downs — bei ihnen gibt es auch gute und schlechte Zeiten __diams; to be on the up and up ( inf

he/his career is on the up and up (inf) — mit ihm/seiner Karriere geht es aufwärts

4. ADJECTIVE
(= going up) escalator nach oben; (RAIL) train, line zur nächsten größeren Stadt
platform 14 is the up platform — auf Bahnsteig 14 fahren die Züge nach London etc

5. TRANSITIVE VERB
(inf) price, offer hinaufsetzen; production ankurbeln; bet erhöhen (to auf +acc)
6. INTRANSITIVE VERB
(inf)
she upped and left him — sie verließ ihn ganz plötzlich or Knall auf Fall (inf)

he upped and ran — er rannte ganz plötzlich davon

* * *

up [ʌp]

A adv

1. a) nach oben, hoch, herauf, hinauf, in die Höhe, empor, aufwärts

b) oben (auch fig):

face up (mit dem) Gesicht nach oben;

… and up und (noch) höher oder mehr, von … aufwärts;

up and up höher und höher, immer höher;

farther up weiter hinauf oder (nach) oben;

three storeys up drei Stock hoch, (oben) im dritten Stock (-werk);

up and down

a) auf und ab, hin und her oder zurück,

b) fig überall;

buttoned all the way up bis oben (hin) zugeknöpft;

up from

a) (heraus) aus,

b) von … an, angefangen von …;

up from the country vom Lande;

from my youth up von Jugend auf, seit meiner Jugend;

up till now bis jetzt

2. weiter (nach oben), höher (auch fig):

up north weiter im Norden

3. flussaufwärts, den Fluss hinauf

4. nach oder im Norden:

up from Cuba von Kuba aus in nördlicher Richtung

5. a) in der oder in die ( besonders Haupt)Stadt

b) Br besonders in oder nach London:

he’s up for a week Br er ist eine Woche (lang) in London

6. Br am oder zum Studienort, im College etc:

he stayed up for the vacation

7. US umg in (dat):

up north im Norden

8. aufrecht, gerade:

sit up gerade sitzen

9. up to auf … (akk) zu, zu … (hin):

he went straight up to the door er ging geradewegs auf die Tür zu oder zur Tür

10. SPORT etc erzielt (Punktzahl):

with a hundred up mit hundert (Punkten)

11. Tischtennis etc: auf:

two up zwei auf, beide zwei

12. Baseball: am Schlag

13. SCHIFF luvwärts, gegen den Wind

14. up to

a) hinauf nach oder zu,

b) bis (zu), bis an oder auf (akk),

c) gemäß, entsprechend:

up to six months bis zu sechs Monaten;

up to town in die Stadt, Br besonders nach London;

up to death bis zum Tode; → chin A, count¹ C 1, date² A 10, expectation 1, mark¹ A 13, par A 3, scratch A 5, standard¹ A 6

15. be up to meist umg

a) etwas vorhaben, etwas im Schilde führen,

b) gewachsen sein (dat),

c) entsprechen (dat),

d) jemandes Sache sein, abhängen von,

e) fähig oder bereit sein zu,

f) vorbereitet oder gefasst sein auf (akk),

g) vertraut sein mit, sich auskennen in (dat):

what are you up to? was hast du vor?, was machst du ( there da)?;

he is up to no good er führt nichts Gutes im Schilde;

it is up to him es liegt an ihm, es hängt von ihm ab, es ist seine Sache;

it is not up to much es taugt nicht viel;

he is not up to much mit ihm ist nicht viel los; → snuff¹ C 3, trick A 1, A 2

16. (in Verbindung mit Verben [siehe jeweils diese] besonders als Intensivum)

a) auf…, aus…, ver…

b) zusammen…

B int up! auf!, hoch!, herauf!, hinauf!:

up (with you)! (steh) auf!;

up …! hoch (lebe) …!; → bottom A 1

C präp

1. auf … (akk) (hinauf):

up the ladder die Leiter hinauf;

up the street die Straße hinauf oder entlang;

up yours! vulg leck(t) mich (doch)!

2. in das Innere eines Landes etc (hinein):

up (the) country landeinwärts

3. gegen:

up (the) wind

4. oben an oder auf (dat), an der Spitze (gen):

up the tree (oben) auf dem Baum;

further up the road weiter oben in der Straße;

up the yard hinten im Hof

D adj

1. Aufwärts…, nach oben gerichtet

2. im Inneren (des Landes etc)

3. nach der oder zur Stadt:

up train;

up platform Bahnsteig m für Stadtzüge

4. a) oben (befindlich), (nach oben) gestiegen

b) hoch (auch fig):

be up fig an der Spitze sein, obenauf sein ( → D 6, D 11);

he is well up in that subject umg in diesem Fach ist er auf der Höhe oder gut beschlagen oder firm;

prices are up die Preise sind gestiegen;

wheat is up WIRTSCH der Weizen steht hoch (im Kurs), der Weizenpreis ist gestiegen

5. höher

6. auf(gestanden), auf den Beinen (auch fig):

be up auf sein ( → D 4, D 11);

be up and about (again) (wieder) auf den Beinen sein;

be up late lange aufbleiben;

be up again wieder obenauf sein;

be up against a hard job umg vor einer schwierigen Aufgabe stehen;

be up against it umg in der Klemme sein oder sitzen oder stecken

7. (zum Sprechen) aufgestanden:

the Home Secretary is up der Innenminister will sprechen oder spricht

8. PARL Br geschlossen:

Parliament is up das Parlament hat seine Sitzungen beendet oder hat sich vertagt

9. (bei verschiedenen Substantiven)

a) aufgegangen (Sonne, Samen)

b) hochgeschlagen (Kragen)

c) hochgekrempelt (Ärmel etc)

d) aufgespannt (Schirm)

e) aufgeschlagen (Zelt)

f) hoch-, aufgezogen (Vorhang etc)

g) aufgestiegen (Ballon etc)

h) aufgeflogen (Vogel)

i) angeschwollen (Fuß etc)

10. schäumend (Getränk):

the cider is up der Apfelwein schäumt

11. be up (einwandfrei) funktionieren (Computer) ( → D 4, D 6);

up time Benutzerzeit f

12. umg in Aufruhr, erregt:

his temper is up er ist erregt oder aufgebracht;

the whole country was up das ganze Land befand sich in Aufruhr; → arm² Bes Redew, blood A 2

13. umg los, im Gange:

what’s up? was ist los?;

is anything up? ist (irgendet)was los?; → hunt A 1

14. zu Ende, abgelaufen, vorbei, um:

it’s all up es ist alles aus;

it’s all up with him koll es ist aus mit ihm; → game¹ A 6, time A 11

15. up with jemandem ebenbürtig oder gewachsen

16. up for bereit zu:

be up for election auf der Wahlliste stehen;

be up for examination sich einer Prüfung unterziehen;

be up for murder JUR unter Mordanklage stehen;

be up for sale zum Kauf stehen;

be up for trial JUR

a) vor Gericht stehen,

b) verhandelt werden

17. SPORT, Spiel: um einen Punkt etc voraus:

be one up;

one up for you eins zu null für dich (a. fig)

E v/i

1. umg aufstehen, aufspringen:

up and ask sb jemanden plötzlich fragen

2. up with US umg etwas hochreißen:

he upped with his shotgun

3. besonders US sl Aufputschmittel nehmen

F v/t umg einen Preis, die Produktion etc erhöhen

G s

1. Aufwärtsbewegung f, An-, Aufstieg m:

the ups and downs pl das Auf und Ab;

the ups and downs of life die Höhen und Tiefen des Lebens;

he has had many ups and downs in his life er hat schon viele Höhen und Tiefen erlebt;

on the up and up umg

a) Br im Steigen (begriffen), im Kommen,

b) US in Ordnung, anständig, ehrlich;

our firm’s on the up and up Br umg mit unserer Firma geht es aufwärts, unsere Firma ist im Aufwind;

he’s on the up and up umg er macht keine krummen Touren

2. umg Preisanstieg m, Wertzuwachs m

3. besonders US → upper B 4

* * *
1. adverb
1) (to higher place) nach oben; (in lift) aufwärts

[right] up to something — (lit. or fig.) [ganz] bis zu etwas hinauf

the bird flew up to the roof — der Vogel flog aufs Dach [hinauf]

up into the air — in die Luft [hinauf]...

climb up on something/climb up to the top of something — auf etwas (Akk.) [hinauf]steigen/bis zur Spitze einer Sache hinaufsteigen

the way up [to something] — der Weg hinauf [zu etwas]

on the way up — (lit. or fig.) auf dem Weg nach oben

up here/there — hier herauf/dort hinauf

high/higher up — hoch/höher hinauf

farther up — weiter hinauf

halfway/a long/little way up — den halben Weg/ein weites/kurzes Stück hinauf

come on up! — komm [hier/weiter] herauf!

up it etc. comes/goes — herauf kommt/hinauf geht es usw.

up you go! — rauf mit dir! (ugs.)

2) (to upstairs, northwards) rauf (bes. ugs.); herauf/hinauf (bes. schriftsprachlich); nach oben

come up from London to Edinburgh — von London nach Edinburgh [he]raufkommen

3) (to place regarded as more important)

go up to Leeds from the country — vom Land in die Stadt Leeds od. nach Leeds fahren

4) (Brit.): (to capital) rein (bes. ugs.); herein/hinein (bes. schriftsprachlich)

go up to town or London — nach London gehen/fahren

get up to London from Reading — von Reading nach London [he]reinfahren

5) (in higher place, upstairs, in north) oben

up here/there — hier/da oben

high up — hoch oben

an order from high up — (fig.) ein Befehl von ganz oben (ugs.)

higher up in the mountains — weiter oben in den Bergen

the picture should be higher up — das Bild müsste höher hängen

farther up — weiter oben

halfway/a long/little way up — auf halbem Weg nach oben/ein gutes/kurzes Stück weiter oben

10 metres up — 10 Meter hoch

live four floors or storeys up — im vierten Stockwerk wohnen

his flat is on the next floor up — seine Wohnung ist ein Stockwerk höher

up north — oben im Norden (ugs.)

6) (erect) hoch

keep your head up — halte den Kopf hoch; see also chin

7) (out of bed)

be up — auf sein

up and about — auf den Beinen

8) (in place regarded as more important; Brit.): (in capital)

up in town or London/Leeds — in London/Leeds

9) (in price, value, amount)

prices have gone/are up — die Preise sind gestiegen

butter is up [by...] — Butter ist [...] teurer

10) (including higher limit)

up to — bis... hinauf

up to midday/up to £2 — bis zum Mittag/bis zu 2 Pfund

11) (in position of gain)

we're £300 up on last year — wir liegen 300 Pfund über dem letzten Jahr

the takings were £500 up on the previous month — die Einnahmen lagen 500 Pfund über denen des Vormonats

12) (ahead)

be three points/games/goals up — (Sport) mit drei Punkten/Spielen/Toren vorn liegen

be three points up on somebody — drei Punkte vor jemandem sein od. liegen

13) (as far as)

up to something — bis zu etwas

she is up to Chapter 3 — sie ist bis zum dritten Kapitel gekommen od. ist beim dritten Kapitel

up to here/there — bis hier[hin]/bis dorthin

I've had it up to here — (coll.) mir steht es bis hier [hin] (ugs.)

up to now/then/that time/last week — bis jetzt/damals/zu jener Zeit/zur letzten Woche

14)

up to — (comparable with)

be up to expectation[s] — den Erwartungen entsprechen

his last opera is not up to his others — seine neueste Oper reicht an seine früheren nicht heran

15)

up to — (capable of)

[not] be/feel up to something — einer Sache (Dat.) [nicht] gewachsen sein/sich einer Sache (Dat.) [nicht] gewachsen fühlen

[not] be/feel up to doing something — [nicht] in der Lage sein/sich nicht in der Lage fühlen, etwas zu tun

not be up to much — nicht viel taugen

16)

up to — (derog.): (doing)

be up to something — etwas anstellen (ugs.)

what is he up to? — was hat er [bloß] vor?

17)

it is [not] up to somebody to do something — (somebody's duty) es ist [nicht] jemandes Sache, etwas zu tun

it is up to us to help them — es ist unsere Pflicht, ihnen zu helfen

now it's up to him to do something — nun liegt es bei od. an ihm, etwas zu tun

it's/that's up to you — (is for you to decide) es/das hängt von dir ab; (concerns only you) es/das ist deine Sache

18) (close)

up against somebody/something — an jemandem/etwas [lehnen]; an jemanden/etwas [stellen]

sit up against the wall — mit dem Rücken zur od. an der Wand sitzen

19) (confronted by)

be up against a problem/difficulty — etc. (coll.) vor einem Problem/einer Schwierigkeit usw. stehen

be up against a tough opponent — es mit einem harten Gegner zu tun haben

be up against it — in großen Schwierigkeiten stecken

20)

up and down — (upwards and downwards) hinauf und hinunter; (to and fro) auf und ab

be up and down — (coll.): (variable) Hochs und Tiefs haben

21) (facing upwards)

‘this side/way up’ — (on box etc.) "[hier] oben"

turn something this/the other side/way up — diese/die andere Seite einer Sache nach oben drehen

the right/wrong way up — richtig/verkehrt od. falsch herum

22) (finished, at an end) abgelaufen

time is up — die Zeit ist abgelaufen
2. preposition
1) (upwards along, from bottom to top) rauf (bes. ugs.); herauf/hinauf (bes. schriftsprachlich)

walk up something — etwas hinaufgehen

up hill and down dale — bergauf und bergab

2) (upwards through)

force a liquid up a pipe — eine Flüssigkeit durch eine Röhre nach oben pressen

3) (upwards over)

up something — etwas (Akk.) hinauf

ivy grew up the wall — Efeu wuchs die Mauer hinauf

4) (along)

come up the street — die Straße herauf- od. entlangkommen

walk up and down the platform — auf dem Bahnsteig auf und ab gehen

5) (at or in higher position in or on) [weiter] oben

further up the ladder/coast — weiter oben auf der Leiter/an der Küste

6) (from bottom to top along)

up the side of a house — an der Seite eines Hauses hinauf
3. adjective
1) (directed upwards) aufwärts führend [Rohr, Kabel]; [Rolltreppe] nach oben; nach oben gerichtet [Kolbenhub]

up train/line — (Railw.) Zug/Gleis Richtung Stadt

2) (well-informed)

be up in a subject/on the news — in einem Fach auf der Höhe [der Zeit] sein/über alle Neuigkeiten Bescheid wissen od. gut informiert sein

3) (coll.): (ready)

tea['s]/grub['s] up! — Tee/Essen ist fertig!

4) (coll.): (amiss)

what's up? — was ist los? (ugs.)

something is up — irgendwas ist los (ugs.)
4. noun in pl.
the ups and downs — (lit. or fig.) das Auf und Ab; (fig.) die Höhen und Tiefen
5. intransitive verb,
- pp- (coll.)

up and leave/resign — einfach abhauen (ugs.) /kündigen

he ups and says... — da sagt er doch [ur]plötzlich...
6. transitive verb,
- pp- (coll.) (increase) erhöhen; (raise up) heben

* * *

adv.

auf adv.

aufwärts adv.

hinauf adv.

hoch adj.

oben adv. prep.

auf präp.

English-german dictionary > up
9 plus

plus [plʌs] (pl pluses or plusses)

1 preposition

(a) Mathematics plus;

∎ two plus two is or equals or makes four deux plus deux ou deux et deux font quatre;

∎ plus six plus six

(b) (as well as) plus;

∎ there were six of us, plus the children nous étions six, sans compter les enfants;

∎ £97 plus VAT 97 livres plus la TVA;

∎ two floors plus an attic deux étages plus un grenier

2 adjective

(a) Electricity & Mathematics positif

(b) (good, positive) positif;

∎ on the plus side, it's near the shops un des avantages, c'est que c'est près des magasins;

∎ it certainly is a big plus point c'est incontestablement un gros avantage

(c) (after n) (over, more than) plus;

∎ children of twelve plus les enfants de douze ans et plus;

∎ familiar we're looking for somebody with talent plus notre candidat devra avoir plus que du talent^□

3 noun

(a) Mathematics plus m;

∎ two minuses make a plus deux moins font un plus

(b) (bonus, advantage) plus m, avantage m;

∎ there are a number of pluses to the new plan le nouveau projet comporte un certain nombre d'avantages

4 conjunction

familiar (et) en plus^□ ;

∎ he's stupid, plus he's ugly il est bête, et en plus il est laid

►► plus factor facteur m positif, plus m;

plus fours pantalon m de golf;

Computing plus key touche f plus;

plus sign signe m plus, plus m

Un panorama unique de l'anglais et du français > plus
10 tief

I Adj.

1. allg. deep; 60 cm tief Schrank etc.: 60 cm deep; ein 3 m tiefes Becken a 3 met|re (Am. -er) (deep) pool, a pool 3 m deep; eine 10 cm tiefe Wunde a wound 10 cm deep; tiefer Fall Bergwand etc.: long fall; fig. great fall; tiefer Teller soup plate; tiefer Ausschnitt Kleidungsstück: deep décolleté ( oder cleavage); tiefer Boden Gartenboden etc.: deep soil; aufgeweicht: muddy ( oder soft) ground; Fußball etc.: heavy ( oder muddy) pitch; es liegt tiefer Schnee there’s deep snow (on the ground); stille Wasser sind tief Sprichw. still waters run deep

2. fig. Gedanke, Erkenntnis, Wissen etc.: profound, deep

3. oft fig. (niedrig) low (auch Ton); Stimme: deep; den tiefsten Stand erreicht haben Sonne: have reached its lowest point; Kurs, Beziehungen etc.: have reached an all-time low

4. Farbton: deep, dark; tiefe Schatten dark shadows, unter den Augen: auch dark rings

5. intensivierend: deep; aus tiefstem Herzen from the bottom of one’s heart, from the depths of one’s being geh.; im tiefsten Innern in one’s heart of hearts, deep down (inside); im tiefsten Elend leben live in utter ( oder dreadful) squalor; im tiefsten Winter in the depths ( oder dead) of winter; in tiefster Nacht at (Am. in) the dead of night; im tiefsten Afrika in darkest Africa, in the (dark) heart of Africa; im tiefen Süden der USA in the Deep South ( oder deep south); in tiefer Trauer in deep mourning

II Adv.

1. deep(ly), deep ( oder far) down, down low; zwei Stockwerke tiefer two floors down; tief fallen fall a long way ( oder from a great height); fig. sink low ( stärker: to the depths); er ist tief gesunken he’s really come down in the world; tiefer kann er nicht mehr sinken he can’t sink any lower, he has hit rock-bottom; tief ausgeschnitten deeply décolleté, (very) low-cut, with a plunging neckline; tief atmen länger: breathe deeply; einmal: take a deep breath (auch fig.); sich tief bücken bend ( oder get umg.) down low ( oder right down); jemandem tief in die Augen sehen look deep into s.o.’s eyes; tief in Gedanken deep in thought; tief in Arbeit / Schulden stecken be up to one’s neck in work / debt; in einer Sache tief drinstecken umg. be in it up to one’s neck, be right in there; das geht bei ihr nicht sehr tief (beeindruckt nicht) that doesn’t cut much ice with ( oder much of an impression on) her; (verletzt nicht) that doesn’t bother her (too much), she doesn’t mind that (too much); tief im Süden / Norden far (in oder to the) south / north, in the far south / north; bis tief in die Nacht deep into the night, till the (wee hum.) small hours; bis tief in den Herbst hinein till late (in the) autumn (Am. fall), till well on in the autumn (Am. fall); tief blickend (very) perceptive; das lässt tief blicken that’s very revealing, that says a lot about s.th.; tief gehend Wunde etc.: deep; fig. (gründlich) thorough; (intensiv) intensive; tief greifend far-reaching, radical; tief schürfend probing, penetrating; Gespräch: profound, searching, deeply serious; tief sitzend Husten: chesty; fig. Probleme etc: deep-seated; tief verschneit snowbound,... deep in snow

2. (niedrig) low; (unten) deep, deep ( oder right) down; die Sonne steht tief the sun is low; tief liegen Ort etc.: be low-lying; tief fliegen fly low, fly at low altitude(s); tief gelegen low(er)-lying; tiefer gelegt MOT. lowered-suspension...; tiefer gestellt EDV Text: subscript; tief liegend Gebiet etc.: low(-lying); Augen: deep-set, auch TECH. sunken; fig. deep(-seated); zu tief singen sing flat; tief stehend in Rangordnung: low-ranking, inferior, lowly; Sonne: low; moralisch tief stehend morally corrupt

3. intensivierend: (sehr, stark) tief beleidigt deeply offended, mortally insulted, black affronted Dial.; tief betrübt durch etw.: deeply saddened ( oder grieved); (traurig) deeply unhappy; tief bewegt deeply ( oder very) moved, deeply touched; tief empfunden deep-felt, deeply felt, heartfelt, from the heart; tief erschüttert Person: deeply ( oder profoundly) affected ( oder moved); Vertrauen etc.: badly shaken; tief gekränkt / enttäuscht etc. sein be deeply hurt / disappointed etc.

* * *

das Tief

depression; low-pressure area

* * *
[tiːf]
nt -(e)s, -e

1) (MET) depression; (im Kern, fig) low

ein moralisches Tíéf (fig) — a low

2) (NAUT = Rinne) deep (spec), channel

* * *

1) (at the bottom of the range of musical sounds: That note is too low for a female voice.) low

2) (going or being far down or far into: a deep lake; a deep wound.) deep

3) (going or being far down by a named amount: a hole six feet deep.) deep

4) (occupied or involved to a great extent: He is deep in debt.) deep

5) (intense; strong: The sea is a deep blue colour; They are in a deep sleep.) deep

6) (low in pitch: His voice is very deep.) deep

7) (very greatly: We are deeply grateful to you.) deeply

8) (far down or into: deep into the wood.) deep

9) profoundly

10) (deep: profound sleep.) profound

11) (an area of low pressure in the atmosphere, usually causing rain.) trough

* * *

Tief

<-[e]s, -e>

[ti:f]

nt

1. METEO (Tiefdruckgebiet) low, low pressure system, depression

2. (depressive Phase) low [point], depression

* * *

das; Tiefs, Tiefs (Met.) low; depression; (fig.) low

* * *

tief

A. adj

1. allg deep;

60 cm tief Schrank etc: 60 cm deep;

ein 3 m tiefes Becken a 3 metre (US -er) (deep) pool, a pool 3 m deep;

eine 10 cm tiefe Wunde a wound 10 cm deep;

tiefer Fall Bergwand etc: long fall; fig great fall;

tiefer Teller soup plate;

tiefer Ausschnitt Kleidungsstück: deep décolleté ( oder cleavage);

tiefer Boden Gartenboden etc: deep soil; aufgeweicht: muddy ( oder soft) ground; Fußball etc: heavy ( oder muddy) pitch;

es liegt tiefer Schnee there’s deep snow (on the ground);

stille Wasser sind tief sprichw still waters run deep

2. fig Gedanke, Erkenntnis, Wissen etc: profound, deep

3. oft fig (niedrig) low (auch Ton); Stimme: deep;

den tiefsten Stand erreicht haben Sonne: have reached its lowest point; Kurs, Beziehungen etc: have reached an all-time low

4. Farbton: deep, dark;

tiefe Schatten dark shadows, unter den Augen: auch dark rings

5. intensivierend: deep;

aus tiefstem Herzen from the bottom of one’s heart, from the depths of one’s being geh;

im tiefsten Innern in one’s heart of hearts, deep down (inside);

im tiefsten Elend leben live in utter ( oder dreadful) squalor;

im tiefsten Winter in the depths ( oder dead) of winter;

in tiefster Nacht at (US in) the dead of night;

im tiefsten Afrika in darkest Africa, in the (dark) heart of Africa;

im tiefen Süden der USA in the Deep South ( oder deep south);

in tiefer Trauer in deep mourning

B. adv

1. deep(ly), deep ( oder far) down, down low;

zwei Stockwerke tiefer two floors down;

tief fallen fall a long way ( oder from a great height); fig sink low ( stärker: to the depths);

er ist tief gesunken he’s really come down in the world;

tiefer kann er nicht mehr sinken he can’t sink any lower, he has hit rock-bottom;

tief ausgeschnitten deeply décolleté, (very) low-cut, with a plunging neckline;

tief atmen länger: breathe deeply; einmal: take a deep breath (auch fig);

sich tief bücken bend ( oder get umg) down low ( oder right down);

jemandem tief in die Augen sehen look deep into sb’s eyes;

tief in Gedanken deep in thought;

tief in Arbeit/Schulden stecken be up to one’s neck in work/debt;

in einer Sache

tief drinstecken umg be in it up to one’s neck, be right in there;

das geht bei ihr nicht sehr tief (beeindruckt nicht) that doesn’t cut much ice with ( oder much of an impression on) her; (verletzt nicht) that doesn’t bother her (too much), she doesn’t mind that (too much);

tief im Süden/Norden far (in oder to the) south/north, in the far south/north;

bis tief in die Nacht deep into the night, till the (wee hum) small hours;

bis tief in den Herbst hinein till late (in the) autumn (US fall), till well on in the autumn (US fall);

tief blickend (very) perceptive;

das lässt tief blicken that’s very revealing, that says a lot about sth;

tief gehend Wunde etc: deep; fig (gründlich) thorough; (intensiv) intensive;

tief greifend far-reaching, radical;

tief sitzend Husten: chesty; fig Probleme etc: deep-seated;

tief verschneit snowbound, … deep in snow

2. (niedrig) low; (unten) deep, deep ( oder right) down;

die Sonne steht tief the sun is low;

tief liegen Ort etc: be low-lying;

tief fliegen fly low, fly at low altitude(s);

tief gelegen low(er)-lying;

tief liegend Gebiet etc: low(-lying); Augen: deep-set, auch TECH sunken; fig deep(-seated);

zu tief singen sing flat;

tief stehend in Rangordnung: low-ranking, inferior, lowly; Sonne: low;

moralisch tief stehend morally corrupt

3. intensivierend: (sehr, stark)

tief beleidigt deeply offended, mortally insulted, black affronted dial;

tief betrübt durch etwas: deeply saddened ( oder grieved); (traurig) deeply unhappy;

tief bewegt deeply ( oder very) moved, deeply touched;

tief empfunden deep-felt, deeply felt, heartfelt, from the heart;

tief erschüttert Person: deeply ( oder profoundly) affected ( oder moved); Vertrauen etc: badly shaken;

tief gekränkt/enttäuscht etc

sein be deeply hurt/disappointed etc

* * *

das; Tiefs, Tiefs (Met.) low; depression; (fig.) low

* * *

adj.

abyssal adj.

deep adj.

low adj.

profound adj. adv.

cavernously adv.

deeply adv.

profoundly adv.

strongly adv.

Deutsch-Englisch Wörterbuch > tief
11 piso2

² = floor, level, storey [story, -USA], story [storey, -UK].

Nota: Arquitectura.

Ex. The library, which is of split-level design on 2 floors, includes a lending collection, children's library, study area, and audio-visual section.

Ex. The other rooms on the third, second and first levels have a mixture of stacking chairs with writing board arms.

Ex. The library is situated on the top two floors of a six storey building.

Ex. The vista of main street shows in addition to the jumble and squeeze of shops, a 12- story skyscraper, several impressive banks, and a few elderly housing units.

----

* aparcamiento de varios pisos = multi-storey car park.

* autobús de dos pisos = double-decker bus.

* con varios pisos = multi-storey [multistorey/multistory].

* de piso llano = flat-floor.

* en el piso de abajo = downstairs.

* en el piso de arriba = upstairs.

* piso de diseño abierto = open floor.

* piso húmedo = wet floor.

Spanish-English dictionary > piso2
12 planta2

² = floor, level, storey [story, -USA], story [storey, -UK].

Nota: Arquitectura.

Ex. The library, which is of split-level design on 2 floors, includes a lending collection, children's library, study area, and audio-visual section.

Ex. The other rooms on the third, second and first levels have a mixture of stacking chairs with writing board arms.

Ex. The library is situated on the top two floors of a six storey building.

Ex. The vista of main street shows in addition to the jumble and squeeze of shops, a 12- story skyscraper, several impressive banks, and a few elderly housing units.

----

* bloque de muchas plantas = high-rise building.

* casa de tres plantas = three-storeyed house.

* con varias plantas = multi-storey [multistorey/multistory].

* de dos plantas = two-storey [two-story].

* de + Número + plantas = Número + story.

* enfermera de planta = bedside nurse.

* en varias plantas = multi-storey [multistorey/multistory].

* planta baja = lower level, ground floor.

* planta del pie = sole.

Spanish-English dictionary > planta2
13 planta

f.

1 plant (vegetal).

planta de interior house plant

2 plant.

planta depuradora purification plant

planta desalinizadora desalination plant

planta de envase o envasadora packaging plant

planta de montaje assembly plant

3 floor (piso).

planta baja ground floor (British), first floor (United States)

primera planta first floor (British), second floor (United States)

4 sole.

5 industrial plant, plant, works.

6 top view, ground plan.

7 sole of the foot, sole.

pres.indicat.

3^rd person singular (él/ella/ello) present indicative of spanish verb: plantar.

imperat.

2^nd person singular (tú) Imperative of Spanish verb: plantar.

* * *

planta

► nombre femenino

1 BOTÁNICA plant

2 (del pie) sole

3 (de un edificio - piso) floor; (- sección horizontal) plan

4 (industrial) plant

\

FRASEOLOGÍA

de nueva planta brand-new

tener buena planta to be good-looking

planta baja ground floor, US first floor

* * *

noun f.

1) plant

2) floor

3) sole

* * *
I
SF (Bot) plant

planta carnívora — carnivorous plant

planta de interior — indoor plant, houseplant

planta de Navidad — poinsettia
II
SF

1) (=piso) floor

vivo en la tercera planta — I live on the third floor

un edificio de tres plantas — a three-storey building

planta baja — ground o (EEUU) first floor

planta noble — function suite

2) (Arquit) (=plano) ground plan

construir un edificio de (nueva) planta — to build a completely new building

3) (tb: planta del pie) the sole of the foot

asentar sus plantas en — iró to install o.s. in

4) (=aspecto)

de buena planta — fine-looking

5) (=fábrica) plant

planta de embotellado — bottling plant

planta de enlatado — canning factory

planta de ensamblaje — assembly plant

planta depuradora — water purification plant

planta de tratamiento térmico — (waste) incineration plant

planta piloto — pilot plant

planta potabilizadora — waterworks sing, water treatment plant

6) (Baile, Esgrima) position (of the feet)

7) (=plan) plan, programme, program (EEUU), scheme

* * *

femenino

1) (Bot) plant

- planta de interior

2) (Arquit)

a) ( plano) plan

b) ( piso) floor

primera/tercera planta — second/fourth floor (AmE), first/third floor (BrE)

una casa de dos plantas — a two-story house

grandes ofertas en la planta de señoras — big savings in the ladies' fashion department

- planta baja

3) (Tec) ( instalación) plant

4) ( del pie) sole

5) (tipo, apariencia)

de buena planta — fine-looking

6) ( de empleados) staff

* * *

femenino

1) (Bot) plant

- planta de interior

2) (Arquit)

a) ( plano) plan

b) ( piso) floor

primera/tercera planta — second/fourth floor (AmE), first/third floor (BrE)

una casa de dos plantas — a two-story house

grandes ofertas en la planta de señoras — big savings in the ladies' fashion department

- planta baja

3) (Tec) ( instalación) plant

4) ( del pie) sole

5) (tipo, apariencia)

de buena planta — fine-looking

6) ( de empleados) staff

* * *

planta¹

¹ = plant.

Nota: Biología.

Ex: Concepts which denote parts of a plant, eg leaf, flower, etc, are also Personality concepts.

* cesta colgante para plantas = hanging basket.

* ciencias de las plantas = plant science(s).

* dársele a Uno bien las plantas = have + a green thumb, have + green fingers.

* planta acuática = aquatic plant.

* planta anual = annual.

* planta aromática = aromatic plant.

* planta autóctona = indigenous plant.

* planta bienal = biennial.

* planta carnívora = carnivorous plant.

* planta de floración = flowering plant.

* planta de hoja perenne = evergreen plant, evergreen.

* planta de interior = houseplant.

* planta de jardín = garden plant.

* planta de semillero = seedling.

* planta joven = seedling.

* planta madre = rootstock.

* planta medicinal = medicinal plant.

* planta ornamental = ornamental plant, ornamental.

* planta ornamental de arriate = bedding plant.

* planta ornamental exterior = bedding plant.

* planta perenne = perennial.

* planta que echa flores = bloomer.

* planta resistente a las heladas = hardy-annual.

* planta subtropical = subtropical plant.

* planta trepadora = vine.

* planta tropical = tropical plant.

* planta vascular = vascular plant, vascular plant.

* tener buena mano con las plantas = have + a green thumb, have + green fingers.

planta²

² = floor, level, storey [story, -USA], story [storey, -UK].

Nota: Arquitectura.

Ex: The library, which is of split-level design on 2 floors, includes a lending collection, children's library, study area, and audio-visual section.

Ex: The other rooms on the third, second and first levels have a mixture of stacking chairs with writing board arms.

Ex: The library is situated on the top two floors of a six storey building.

Ex: The vista of main street shows in addition to the jumble and squeeze of shops, a 12- story skyscraper, several impressive banks, and a few elderly housing units.

* bloque de muchas plantas = high-rise building.

* casa de tres plantas = three-storeyed house.

* con varias plantas = multi-storey [multistorey/multistory].

* de dos plantas = two-storey [two-story].

* de + Número + plantas = Número + story.

* enfermera de planta = bedside nurse.

* en varias plantas = multi-storey [multistorey/multistory].

* planta baja = lower level, ground floor.

* planta del pie = sole.

planta³

³ = plant.

Ex: The author describes the approach and its application to 2 different processes: coffee roasting and decaffeination in a Nestle plant.

* planta de automóviles = automotive plant.

* planta de cemento = cement plant.

* planta de embotellado = bottler.

* planta de envasado = bottler.

* planta de fundición = smelting plant.

* planta de laminación de acero = steel mill.

* planta de montaje = assembly plant.

* planta de secado = drying plant.

* planta de tratamiento de aguas residuales = sewage plant, sewage treatment plant.

* planta embotelladora = bottler.

* planta envasadora = bottler.

* planta industrial = industrial plant.

* planta nuclear = nuclear power station, nuclear power plant.

* planta química = chemical plant.

* planta siderúrgica = steel works [steelworks].

* * *

planta

feminine

A ( Bot) plant

Compuestos:

● planta de interior

houseplant, indoor plant

● planta de tabaco

tobacco plant

● planta oxigenante

oxygenator

B ( Arquit)

1 (plano) plan

la planta y el alzado de un edificio the ground plan and elevation of a building

construyeron una biblioteca de nueva planta they built a new library

2 (piso) floor

primera/tercera planta second/fourth floor ( AmE), first/third floor ( BrE)

una casa de dos plantas a two-story* house

grandes ofertas en la planta de señoras big savings in the ladies' fashion department

Compuesto:

planta baja

first floor ( AmE), ground floor ( BrE)

C ( Tec) (instalación) plant

una planta industrial an industrial plant

una planta eléctrica an electricity generating plant, power plant ( AmE), power station ( BrE)

Compuestos:

● planta depuradora

sewage treatment plant

● planta de reciclaje

recycling plant

● planta de reprocesamiento or reprocesado

reprocessing plant

● planta procesadora de alimentos

food processing plant

D (del pie) sole

asentar sus plantas en un lugar to make oneself at home

E

(tipo, apariencia): de buena planta fine-looking

un animal de magnífica planta a magnificent beast

F (de empleados) staff

nuestra planta de profesores our teaching staff

la planta de obreros de la empresa the company's work force

* * *

Del verbo plantar: ( conjugate plantar)

planta es:

3ª persona singular (él/ella/usted) presente indicativo

2ª persona singular (tú) imperativo

Multiple Entries:
planta
plantar
planta sustantivo femenino
1 (Bot) plant;
◊ planta de interior houseplant, indoor plant

2 (Arquit)
a) ( plano) plan

b) ( piso) floor;

◊ una casa de dos plantas a two-story house;

planta baja first floor (AmE), ground floor (BrE)
3 (Tec) ( instalación) plant
4 ( del pie) sole
plantar ( conjugate plantar) verbo transitivo
1
a) ‹árboles/cebollas› to plant

b) ‹ postes› to put in;

‹ tienda› to pitch, put up
2 (fam)
a) ( abandonar) ‹ novio› to ditch (colloq), to dump (colloq);

‹ estudios› to give up, to quit (AmE)
b) ( dejar plantado) ‹ persona› ( en cita) to stand … up;

( el día de la boda) to jilt
plantarse verbo pronominal
1 (fam) (quedarse, pararse) to plant oneself (colloq)
2 (Jueg) (en cartas, apuesta) to stick
planta sustantivo femenino
1 Bot plant
planta trepadora, climbing plant
2 (piso) floor: está en la tercera planta, it's on the third floor
planta baja, ground floor, US first floor
un edificio de tres plantas, a three-storey building, US a three-story building
3 (del pie) sole
4 (constitución, aspecto) el novio tiene muy buena planta, the groom is very handsome
plantar verbo transitivo
1 Bot Agr to plant: plantaremos todo el jardín de jazmines, we'll plant the whole garden with jasmines
2 (una cosa) to put, place
3 (los estudios, un trabajo) to quit, give up
4 (a una persona) to dump, ditch
dejar a alguien plantado, to stand sb up
5 (dar) to give, plant
♦ Locuciones: plantar cara (a alguien), to stand up (to sb)
' planta' also found in these entries:
Spanish:
alcaparra
- arrancar
- café
- central
- chalet
- cruzar
- cultivo
- directoria I
- directorio
- fructífera
- fructífero
- gomero
- hechura
- lacia
- lacio
- lechosa
- lechoso
- lozana
- lozano
- oferta
- pimiento
- pinchar
- pincho
- piso
- poner
- prender
- púa
- raquítica
- raquítico
- regar
- requerir
- resistente
- seca
- secarse
- seco
- segunda
- segundo
- soja
- talle
- tercera
- tercero
- yute
- abrasar
- achicharrar
- agarrar
- anís
- anual
- arraigar
- bajo
- brotar
English:
above
- annual
- biennial
- climb
- creep
- curative
- cut back
- diseased
- downstairs
- evergreen
- first
- floor
- floor plan
- flourish
- flowering
- foul
- ground floor
- grow
- hardy
- host
- hybrid
- indoor
- lush
- luxuriant
- nurture
- oregano
- plant
- poisonous
- potted
- prickly
- pull up
- rank
- revive
- seedling
- shoot up
- shrivel
- sole
- stake
- stalk
- stem
- sting
- straggle
- tear up
- thrive
- trail
- train
- venomous
- water
- water plant
- waterworks

* * *

planta nf

1. [vegetal] plant

Comp
planta acuática aquatic plant;
planta anual annual;

planta de interior house plant, indoor plant;

planta medicinal medicinal plant;

planta perenne perennial;

planta transgénica transgenic plant;

planta trepadora climbing plant

2. [fábrica] plant

Comp
planta depuradora purification plant;
planta desaladora de agua desalination plant;

planta desalinizadora desalination plant;

planta envasadora packaging plant;

planta de envase packaging plant;
RP planta faenadora de reses abattoir;
planta de montaje assembly plant;

planta de reciclaje recycling plant;

planta de tratamiento de residuos waste treatment plant

3. [piso] floor;

planta baja Br ground floor, US first floor;

planta primera Br first floor, US second floor

4. [plano] plan;

un templo de planta rectangular a temple built on a rectangular plan;

de nueva planta brand new

5. [del pie] sole

6. Comp

tener buena planta to be good-looking

* * *

planta

f

1 BOT plant

2 ( piso) floor;

edificio de nueva planta new building

* * *

planta nf

1) : plant

planta de interior: houseplant

2) fábrica: plant, factory

3) piso: floor, story

4) : staff, employees pl

5) : sole (of the foot)

* * *

planta n

1. (flor) plant

plantas en flor flowering plants

2. (piso) floor

vive en la quinta planta he lives on the fifth floor

trabaja en la planta baja she works on the ground floor

es una casa de dos plantas it's a two storey house

planta baja ground floor

planta del pie sole of the foot

Spanish-English dictionary > planta
14 passer

passer [pαse]

━━━━━━━━━

1. intransitive verb

2. transitive verb

3. reflexive verb

━━━━━━━━━

➭ TABLE 1

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► passer is conjugated with être unless it has an object, when the auxiliary is avoir.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► Lorsque passer fait partie d'une locution comme passer sous le nez de qn, reportez-vous à l'autre mot.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

1. <

   a. (d'un endroit à un autre) to go

• l'autobus vient de passer the bus has just gone past

• passer en courant to run past

• faire passer les piétons to let the pedestrians cross

• la balle n'est pas passée loin the bullet didn't miss by much

• où passe la route ? where does the road go?

► passer à ( = passer par, aller à)

la Seine passe à Paris the Seine flows through Paris

• si nous passions au salon ? shall we go into the sitting room?

• passer à table to sit down to eat

• passer à l'ennemi to go over to the enemy

• passer d'un extrême à l'autre to go from one extreme to the other► passer après

• le confort, ça passe après comfort is less important► passer avant

• le travail passe avant tout work comes first► passer dans

• les camions ne passent pas dans notre rue lorries don't go along our street

• passer dans les mœurs to become the custom

• passer dans la langue to enter the language

• l'alcool passe dans le sang alcohol enters the bloodstream► passer derrière to go behind

► passer devant to go in front of

• passer devant la maison de qn to go past sb's house

• je passe devant vous pour vous montrer le chemin I'll go in front to show you the way

• passez donc devant ! you go first!

• passer devant Monsieur le maire to get married

• il est passé devant le conseil de discipline he came up before the disciplinary committee► passer par to go through

• pour y aller, je passe par Amiens I go there via Amiens

• par où êtes-vous passé ? (pour venir ici) which way did you come? ; (pour aller ailleurs) which way did you go?

• pour téléphoner, il faut passer par le standard you have to go through the switchboard to make a call

• il est passé par des moments difficiles he's been through some hard times

• passer par un lycée technique to go through technical college

• nous sommes tous passés par là we've all been through that

• il faudra bien en passer par là there's no way round it

• une idée m'est passée par la tête an idea occurred to me

• ça fait du bien par où ça passe ! (inf) that's just what the doctor ordered! (inf)► passer sous to go under

• il est passé sous l'autobus he was run over by the bus

• l'air passe sous la porte there's a draught from under the door► passer sur to go over ; ( = ignorer) to ignore

• passons sur les détails let's not worry about the details

• et je passe sur la saleté du lieu ! not to mention how dirty the place was!► laisser passer [+ air, lumière] to let in ; [+ personne, procession] to let through ; [+ erreur, occasion] to miss

• nous ne pouvons pas laisser passer ça we cannot let this pass

   b. ( = faire une halte rapide) passer au bureau to call in at the office

• passer chez un ami to call in at a friend's

• je ne fais que passer (chez qn) I can't stay long ; (dans une ville) I'm just passing through

• le facteur est passé the postman has been

► passer + infinitif

• passer prendre qn to call for sb

• passer chercher qn to call for sb

• passer voir qn to call on sb

• puis-je passer te voir en vitesse ? can I pop round?► en passant ( = sur le chemin) on the way ; ( = dans la conversation) in passing

• j'irai le voir en passant I'll call in and see him on the way

• il l'a dit en passant he mentioned it in passing

• il aime tous les sports, du football à la boxe en passant par le golf he likes all sports, from football to golf to boxing

   c. (Automobiles) les vitesses passent mal the gears are stiff

• passer en première to go into first

• passer en marche arrière to go into reverse

   d. ( = franchir un obstacle) [véhicule] to get through ; [cheval, sauteur] to get over

• ça passe ? (en manœuvrant) have I got enough room?

   e. ( = s'écouler) [temps] to go by

• comme le temps passe ! how time flies!

   f. ( = être digéré) to go down

• ça ne passe pas [repas] I've got indigestion

   g. ( = être accepté) [demande, proposition] to be accepted

• je ne pense pas que ce projet de loi passera I don't think this bill will be passed

• il est passé de justesse à l'examen he only just passed the exam

• il est passé dans la classe supérieure he's moved up to the next class (Brit) he's been promoted to the next grade (US)

• l'équipe est passée en 2^e division the team have moved up to the second division

• ça passe ou ça casse it's make or break time

   h. ( = devenir) to become

• passer directeur to become director

   i. ( = être montré) [film, émission, personne] to be on

• passer à la radio to be on the radio

• passer à la télévision to be on television

   j. ( = disparaître) [douleur] to pass ; [orage] to blow over ; [beauté, couleur] to fade ; [colère] to subside ; [mode] to die out

• faire passer à qn l'envie de faire qch to cure sb of doing sth

• cela fera passer votre rhume that will help get rid of your cold

• le plus dur est passé the worst is over

• il voulait être pompier mais ça lui est passé he wanted to be a fireman but he grew out of it

   k. (Cards) to pass

   l. (locutions) qu'il soit menteur, passe encore,... he may be a liar, that's one thing,...

► passer pour

• il pourrait passer pour un Allemand you could take him for a German

• il passe pour intelligent he's supposed to be intelligent

• se faire passer pour to pass o.s. off as

• tu veux me faire passer pour un idiot ! do you want to make me look stupid?► y passer (inf)

on a eu la grippe, tout le monde y est passé we've all had flu

• toute sa fortune y est passée he spent all his fortune on it

• si elle veut une promotion, il faudra bien qu'elle y passe (sexuellement) if she wants to be promoted, she'll have to sleep with the boss► passons let's say no more about it

2. <

   a. ( = franchir) [+ frontière] to cross ; [+ porte] to go through

• passer la douane to go through customs

• passer une rivière à la nage to swim across a river

   b. ( = donner, transmettre) to give ; [+ consigne, message] to pass on

• passer qch à qn to give sth to sb

• passe-moi une cigarette give me a cigarette

• passer le ballon à qn to pass the ball to sb

• tu fais passer pass it round

• il m'a passé un livre he's lent me a book

• je vous passe M. Duroy [standard] I'm putting you through to Mr Duroy ; ( = je lui passe l'appareil) here's Mr Duroy

• passer qch en fraude to smuggle sth

• passer sa mauvaise humeur sur qn to take one's bad temper out on sb

   c. ( = mettre) [+ vêtement] to put on

• passer la tête à la porte to poke one's head round the door

   d. ( = dépasser) [+ gare, maison] to pass

• tu as passé l'âge you're too old

• il ne passera pas la nuit he won't last the night

   e. ( = omettre) [+ mot, ligne] to leave out

• passer son tour to miss one's turn

• et j'en passe ! and that's not all!

   f. ( = permettre) passer un caprice à qn to humour sb

• on lui passe tout [+ bêtises] he gets away with anything ; [+ désirs] he gets everything he wants

• passez-moi l'expression if you'll pardon the expression

   g. [+ examen] to take

• passer son permis (de conduire) to take one's driving test

• passer une visite médicale to have a medical

   h. [+ temps, vacances] to spend

• passer sa vie à faire to spend one's life doing

• j'ai passé la soirée chez Luc I spent the evening at Luc's

• ça fait passer le temps it passes the time

   i. [+ film, diapositives] to show ; [+ disque] to play

   j. [+ commande] to place

• passer un accord avec qn to reach an agreement with sb

• passer un marché avec qn to do a deal with sb

   k. (à la passoire) to sieve ; (au mixer) to blend

   l. (locutions) passer la serpillière dans la cuisine to wash the kitchen floor

• passer le balai dans une pièce to sweep a room

• passer l'aspirateur dans une pièce to vacuum a room

• passer une couche de peinture sur qch to give sth a coat of paint

• passe-toi de l'eau sur le visage splash your face with water

• qu'est-ce qu'il lui a passé comme savon ! (inf) he gave him a really rough time! (inf)

3. <

► se passer

   a. ( = avoir lieu) to happen

• qu'est-ce qui s'est passé ? what happened?

• que se passe-t-il ? what's going on?

• tout s'est bien passé everything went off smoothly

• ça s'est mal passé it turned out badly

• ça ne se passera pas comme ça ! I won't stand for that!

   b. ( = se mettre à soi-même) elle s'est passé de la crème solaire sur les épaules she put some sun cream on her shoulders

• se passer les mains sous l'eau to rinse one's hands

   c. (se transmettre) [+ ballon] to pass to each other ; [+ notes de cours, livre, plat] to pass around

   d. ( = finir) il faut attendre que ça se passe you'll have to wait till it's over

   e. ► se passer de [+ chose] to do without ; [+ personne] to manage without

• je peux me passer de ta présence I can manage without you around

• on peut se passer d'aller au théâtre we can do without going to the theatre

━━━━━━━━━━━━━━━━━

+1! La traduction la plus courante de passer n'est pas to pass ; passer un examen se traduit par to take an exam.

* * *
pɑse
1.

verbe transitif

1) ( franchir) to cross [fleuve, frontière]; to go through [porte, douane]; to get over [obstacle]

ils ont fait passer la rivière au troupeau — they took the herd across the river

il m'a fait passer la frontière — he got me across the border

2) ( faire franchir)

passer quelque chose à la douane — to get something through customs

3) ( dépasser) to go past, to pass

quand vous aurez passé le feu, tournez à droite — turn right after the lights

j'ai passé l'âge — I'm too old

le malade ne passera pas la nuit — the patient won't last the night

4) ( mettre)

passer le doigt sur la table — to run one's finger over the table-top

passer la tête à la fenêtre — to stick one's head out of the window

elle m' a passé le bras autour des épaules — she put her arm around my shoulders

5) ( transmettre) to pass [objet] (à to); to pass [something] on [consigne, maladie] (à to); ( prêter) (colloq) to lend ( à quelqu'un to somebody); ( donner) (colloq) to give ( à quelqu'un to somebody)

fais passer la nouvelle à tes amis — pass the news on to your friends

passer sa colère sur ses collègues — to take one's anger out on one's colleagues

6) ( au téléphone)

tu peux me passer Chris? — can you put Chris on?

attends, je te la passe — hold on, here she is, I'll put her on

je vous le passe — ( sur un autre poste) I'm putting you through

pourriez-vous me passer le poste 4834? — could you put me through to extension 4834 please?

7) ( se présenter à) to take, to sit [examen scolaire, test]; to have [visite médicale, entretien]

faire passer un test à quelqu'un — to give somebody a test

c'est moi qui fais passer l'oral de français aux nouveaux — I'm taking the new pupils for the French oral

8) ( réussir) to pass [examen, test]

9) ( dans le temps) to spend [temps] ( à faire doing)

nous avons passé de bons moments ensemble — we've had some good times together

dépêche-toi, on ne va pas y passer la nuit! — (colloq) hurry up, or we'll be here all night!

10) ( pardonner)

elle leur passe tout — she lets them get away with murder

il passe tous ses caprices à sa fille — he indulges his daughter's every whim

passez-moi l'expression — if you'll pardon the expression

11) ( omettre) to skip [mot, page, paragraphe]

je vous passe les détails — I'll spare you the details

j'en passe et des meilleures — (colloq) ( après énumération) and so on and so forth, I could go on

12) ( utiliser)

passer un chiffon sur les meubles — to go over the furniture with a cloth

passer un coup de fer sur une chemise — to give a shirt a quick iron

passer l'aspirateur dans le salon — to hoover® GB ou vacuum the lounge

13) ( étendre)

passer un peu de baume sur une brûlure — to dab some ointment on a burn

passer une couche de peinture sur quelque chose — to give something a coat of paint

14) ( soumettre)

passer quelque chose à la flamme — to hold something over a flame

qu'est-ce qu'elle nous a passé! — (colloq) she really went for us! (colloq)

15) ( à travers une grille) to filter [café]; to strain [jus, sauce]; to purée [légumes]

16) ( enfiler) to slip [something] on [vêtement, anneau]; to slip into [robe]

ils ont essayé de me passer la camisole — they tried to put me in a straitjacket

17) ( faire jouer) to play [disque, cassette audio]; ( projeter) to show [film, diapositives, cassette vidéo]; ( diffuser) to place [annonce]

18) ( signer) to sign [contrat]; to enter into [accord]; to place [commande]; to pass [loi, décret]

passer un marché — (colloq) to make a deal

19) Automobile ( enclencher)

passer la troisième/la marche arrière — to go into third gear/into reverse

20) Jeux

passer son tour — to pass

2.

verbe intransitif

1) ( parcourir son chemin) [personne, animal, véhicule, ballon] to go past ou by, to pass

passer entre — to pass between

nous sommes passés près du lac — we went past the lake

passer sur un pont — to go over a bridge

l'autobus vient juste de passer — the bus has just gone

le facteur n'est pas encore passé — the postman hasn't come ou been yet

je suis passé à côté du monument — I passed the monument

nous sommes passés près de chez toi — we were near your house

passer à pied/à bicyclette — to walk/to cycle past

un avion est passé — a plane flew overhead

il est passé en courant — he ran past

le ballon est passé tout près des buts — the ball narrowly missed the goal

2) (se trouver, s'étendre)

la route passe à côté du lac — the road runs alongside the lake

ils ont fait passer la route devant chez nous — they built the road in front of our house

ligne qui passe par les centres de deux cercles — line that goes through the centres [BrE] of two circles

en faisant passer une ligne par ces deux villes — drawing a line through these two towns

3) ( faire un saut)

je ne fais que passer — I've just popped in GB ou dropped by for a minute

quand je suis passé au marché — when I went down to the market

il est passé déposer un dossier — he came to drop off a file

passer dans la matinée — to call in the morning GB, to come over in the morning

passe nous voir plus souvent! — come and see us more often!

passer prendre quelqu'un/qch — to pick somebody/sth up

4) ( se rendre) to go

les contrebandiers sont passés en Espagne — the smugglers have crossed into Spain

passez derrière moi — follow me

il est passé devant moi — ( dans une queue) he pushed in front of me

passer devant une commission — to come before a committee

5) ( aller au-delà) to get through

il est passé au rouge — he went through the red lights

il n'a pas attendu le feu vert pour passer — he didn't wait for the lights to turn green

il m'a fait signe de passer — he waved me on

vas-y, ça passe! — go on, there's plenty of room!

laisser passer une ambulance — to let an ambulance through

le volet laisse passer un peu de lumière — the shutter lets in a chink of light

la cloison laisse passer le bruit — the partition doesn't keep the noise out

passer par-dessus bord — to fall overboard

il est passé par la fenêtre — ( par accident) he fell out of the window; ( pour entrer) he got in through the window

il est passé sous un train — he was run over by a train

passer derrière la maison — to get round GB ou around US the back of the house

6) ( transiter)

passer par — [personne] lit to pass ou go through; fig to go through

nous sommes passés par Édimbourg — we went via Edinburgh

passer par quelqu'un pour faire quelque chose — to go through somebody to do

passer par de rudes épreuves — to go through the mill

passer par une rue — to go along a street

passer au bord de la faillite — to come very close to bankruptcy

la formation par laquelle il est passé — the training (that) he had

il dit tout ce qui lui passe par la tête — he always says the first thing that comes into his head

je ne sais jamais ce qui te passe par la tête — I never know what's going on in your head

une idée m'est passée par la tête — an idea occurred to me

qu'est-ce qui lui est passé par la tête? — what was he/she thinking of?

un sourire passa sur ses lèvres — he/she smiled briefly

des reptiles à l'homme, en passant par le singe — from reptiles to man, including apes

7) (colloq) ( avoir son tour)

il accuse le patron, ses collègues, bref, tout le monde y passe — he's accusing the boss, his colleagues - in other words, everyone in sight

que ça te plaise ou non, il va falloir y passer — whether you like it or not, there's no alternative

on ne peut pas faire autrement que d'en passer par là — there is no other way around it

je sais, j'en suis déjà passé par là — I know all about that, I've been there (colloq)

8) ( négliger)

je préfère passer sur ce point — I'd rather not dwell on that point

il est passé sur les détails — he didn't go into the details

si l'on passe sur les frais de déplacement — if we ignore the travel expenses

passons! — ( injonction) let's hear no more about it!

passer à côté d'une question — ( involontairement) to miss the point

laisser passer quelque chose — ( délibérément) to overlook something

laisser passer une occasion — to miss an opportunity

laisser passer plusieurs fautes — ( par inadvertance) to let several mistakes slip through

9) ( ne pas approfondir)

notons en passant que — we should note in passing that

soit dit en passer — incidentally

10) (être admis, supporté) [aliment, repas] to go down; [commentaires, discours, critiques] to go down well ( auprès de with); [loi, candidat] to get through; [attitude, pensée] to be accepted

ce doit être le concombre qui passe mal — it must be the cucumber

prends un peu de cognac, ça fait passer! — have a drop of brandy, it's good for the digestion

vos critiques sont mal passées — your criticism went down badly

ils n'ont jamais pu faire passer leurs idées — they never managed to get their ideas accepted

que je sois critiqué, passe encore, mais calomnié, non! — criticism is one thing, but I draw the line at slander

avec lui, la flatterie, ça ne passe pas — flattery won't work with him

passer au premier tour — Politique to be elected in the first round

passer dans la classe supérieure — to move up to the next year ou grade US

(ça) passe pour cette fois — (colloq) I'll let it go this time

11) ( se déplacer)

passer de France en Espagne — to leave France and enter Spain

passer de la salle à manger au salon — to move from the dining room to the lounge

passer à l'ennemi — to go over to the enemy

passer sous contrôle de l'ONU — to be taken over by the UN

passer sous contrôle ennemi — to fall into enemy hands

passer de main en main — to be passed around

passer constamment d'un sujet à l'autre — to flit from one subject to another

passer de la théorie à la pratique — to put theory into practice

leur nombre pourrait passer à 700 — their number could reach 700

passer à un taux supérieur — to go up to a higher rate

faire passer quelque chose de 200 à 300 — to increase something from 200 to 300

12) ( être pris)

passer pour un imbécile — to look a fool

il passe pour l'inventeur de l'ordinateur — he's supposed to have invented computers

il pourrait passer pour un Américain — he could be taken for an American

il veut passer pour un grand homme — he wants to be seen as a great man

faire passer quelqu'un/qch pour exceptionnel — to make somebody/sth out to be exceptional

se faire passer pour malade — to pretend to be ill

se faire passer pour mort — to fake one's own death

il se fait passer pour mon frère — he passes himself off as my brother

13) ( disparaître) [douleur, événement] to pass

quand l'orage sera or aura passé — lit when the storm is over; fig when the storm dies down

ça passera — ( sa mauvaise humeur) it'll pass; ( ton chagrin) you'll get over it

la première réaction passée — once we/they calmed down

nous avons dû attendre que sa colère soit passée — we had to wait for his/her anger to subside

passer de mode — to go out of fashion

cette mode est vite passée — that fashion was short-lived

faire passer à quelqu'un l'envie de faire — to cure somebody of the desire to do

je vais leur faire passer l'envie de tirer sur ma sonnette! — I'll teach them to ring my bell!

ce médicament fait passer les maux d'estomac — this medicine relieves stomach ache

cette mauvaise habitude te passera — it's a bad habit you'll grow out of

14) (apparaître, être projeté, diffusé) [artiste, groupe] ( sur une scène) to be appearing; (à la télévision, radio) to be on; [spectacle, film] to be on; [cassette, musique] to be playing

15) ( être placé)

passer avant/après — ( en importance) to come before/after

la santé passe avant tout — health comes first

il fait passer sa famille avant ses amis — he puts his family before his friends

16) (colloq) ( disparaître)

où étais-tu (encore) passé? — where (on earth) did you get to?

où est passé mon livre? — where has my book got to?

17) ( s'écouler) [temps] to pass, to go by

deux ans ont passé — two years have passed

je ne vois pas le temps passer — I don't know where the time goes

le week-end a passé trop vite — the weekend went too quickly

18) ( se mettre à) to turn to

passons aux choses sérieuses — let's turn to serious matters

passer à l'étape suivante — to move on to the next stage

passons à autre chose — let's change the subject

nous allons passer au vote — let's vote now

passer à l'offensive — to take the offensive

19) ( être transmis)

passer de père en fils — to be handed down from father to son

l'expression est passée dans la langue — the expression has become part of the language

ça finira par passer dans les mœurs — it'll eventually become common practice

il a fait passer son émotion dans la salle — he transmitted his emotion to the audience

20) ( être promu) to be promoted to

être passé maître dans l'art de faire — to be a past master at doing

elle est passée maître dans l'art de mentir — she's an accomplished liar

21) ( être dépensé) [argent, somme] to go on ou in ou into; [produit, matière] to go into

22) (colloq) ( mourir)

y passer — to die

si tu continues à conduire comme ça, tu vas finir par y passer — if you keep driving like that, you'll kill yourself

on y passera tous, mais le plus tard sera le mieux — we've all got to go sometime, the later the better

23) ( se décolorer) [teinte, tissu] to fade

passer au soleil — to fade in the sun

24) ( filtrer) [café] to filter

faire passer la soupe — to put the soup through a sieve

25) ( changer de vitesse)

passer en troisième/marche arrière — to go into third/reverse

la troisième passe mal or a du mal à passer — third gear is a bit stiff

26) Jeux (au bridge, poker) to pass

3.

se passer verbe pronominal

1) ( se produire) to happen

tout se passe comme si l'euro avait été dévalué — it's as if the euro had been devalued

2) ( être situé) to take place

la scène se passe au Viêt Nam — the scene is set in Vietnam

3) ( se dérouler) [opération, examen, négociations] to go

tout s'est passé très vite — it all happened very fast

ça va mal se passer pour toi — you're going to be in trouble

ça ne se passera pas comme ça! — I won't leave it at that!

4) ( s'écouler) [période] to go by, to pass

deux ans se sont passés depuis — that was two years ago

attendons que ça se passe — let's wait till it's over

nos soirées se passaient à regarder la télévision — we spent the evenings watching television

5) ( se dispenser)

se passer de — [personne] to do without [objet, activité, personne]; to go without [repas, nourriture, sommeil]

se passer de commentaires — to speak for itself

ne pas pouvoir se passer de faire — not to be able to help doing

6) ( se mettre)

se passer la langue sur les lèvres — to run one's tongue over one's lips

se passer la main sur le front — to put a hand to one's forehead

7) ( l'un à l'autre)

ils se sont passé des documents — they exchanged some documents

nous nous sommes passé le virus — we caught the virus from each other

* * *
pɒse
1. vi

1) (= aller) to go, to pass, to pass by, to go by

passer au salon — to go through to the sitting room

passer par — to go through

Ils sont passés par Paris. — They went through Paris.

passez devant! — go in front!

passez par ici! — go this way!

passer à table — to sit down to eat

2) (= faire une halte rapide) [facteur] to come, to call, (pour rendre visite) to call in, to drop in

Je passerai chez vous ce soir. — I'll call in this evening., I'll drop in this evening.

passer prendre qn — to come and collect sb

en passant — in passing

Je lui ai dit en passant que j'allais me marier. — I told him in passing that I was getting married.

3) CARTES to pass

4)

passe encore de le penser, mais de le dire! — it's one thing to think it, but to say it!

passons! — let's say no more about it!

passer sur qch [faute, détail inutile] — to pass over sth

5) (= s'écouler) [temps, jours] to go by, to pass

6) (= disparaître) [douleur] to pass, to go away, [mode] to die out, [couleur, papier] to fade

faire passer à qn le goût de qch [homme] — to cure sb of his taste for sth, [femme] to cure sb of her taste for sth

7) (= franchir un obstacle, traverser) [personne] to get through, [courant, air, lumière] to get through, [liquide, café] to go through

faire passer [message] — to get over, to get across

laisser passer [air, lumière, personne] — to let through, [occasion] to miss, [erreur] to overlook

Il m'a laissé passer. — He let me through.

8) (= être digéré, avalé) to go down

9) ÉDUCATION, [personne] to move up (to the next class)

10) (= être diffusé) [film, émission] to be on

passer à la télévision — to be on TV

"Titanic" passe à la télé ce soir. — "Titanic" is on TV tonight.

Mon père passe à la radio demain soir. — My father's on the radio tomorrow night.

11) (autres locutions)

passer à [ennemi, opposition] — to go over to

passer aux aveux — to confess, to make a confession

passer avant qch/qn fig — to come before sth/sb

passer dans les mœurs — to become the custom

passer dans l'usage — to become normal usage

passer en seconde AUTOMOBILES — to change into second

passer pour; Il passe pour riche. — He is thought to be rich.

il passait pour avoir — he was said to have

faire passer qn/qch pour — to make sb/sth out to be

2. vt

1) (= franchir) [frontière, rivière] to cross, [douane] to go through

Nous avons passé la frontière belge. — We crossed the Belgian border.

faire passer qch dans qch — to get sth into sth

faire passer qch par qch — to get sth through sth

2) (= transmettre, donner)

passer qch à qn — to pass sth to sb, to give sb sth

Passe-moi le sel, s'il te plaît. — Pass me the salt, please.

je vous passe M. Cousin (au téléphone) — I'm putting you through to Mr Cousin

passer qch en fraude (= faire entrer) — to smuggle sth in, (= faire sortir) to smuggle sth out

passer la parole à qn — to hand over to sb

3) [temps, journée] to spend

Elle a passé la journée à ne rien faire. — She spent the day doing nothing.

Ils passent toujours leurs vacances au Danemark. — They always spend their holidays in Denmark.

4) (= subir) [examen] to sit, to take, [visite médicale] to have

Gordon a passé ses examens la semaine dernière. — Gordon took his exams last week.

5) (= mettre) [vêtement] to slip on

passer la main par la portière — to stick one's hand out of the door

passer la seconde AUTOMOBILES — to change into second

6) (= faire passer) [thé, soupe] to strain

passer qch dans qch — to put sth into sth

passer qch par qch — to put sth through sth

passer l'aspirateur — to hoover

7) (= jouer) [film] to show, [disque, CD] to play, to put on

On passe "Le Kid" au cinéma cette semaine. — They're showing "The Kid" at the cinema this week.

8) (= conclure) [marché] to agree on, [accord] to reach

9) (= tolérer)

passer qch à qn — to let sb get away with sth

et j'en passe! — and that's not all!

10) (= devenir)

passer président — to become president

* * *

passer verb table: aimer

A vtr

1 ( franchir) to cross [fleuve, pont, frontière, col]; to go through [porte, douane]; to get over [haie, obstacle]; ils ont fait passer la rivière au troupeau they took the herd across the river; il m'a fait passer la frontière he got me across the border;

2 ( faire franchir) passer qch à la douane to get sth through customs; passer qch en fraude or contrebande to smuggle sth; passer qn en fraude ( vers l'intérieur) to smuggle sb in; ( vers l'extérieur) to smuggle sb out; ⇒ gauche;

3 ( dépasser) to go past, to pass; quand vous aurez passé le feu, tournez à droite turn right after the lights; passer la barre des dix euros to pass the ten-euro mark; on a passé l'heure it's too late; j'ai passé l'âge I'm too old; le malade ne passera pas la nuit the patient won't last the night;

4 ( mettre) passer le doigt sur la table to run one's finger over the table-top; passer la tête à la fenêtre to stick one's head out of the window; elle m'a passé le bras autour des épaules she put her arm around my shoulders; elle m'a passé la main dans les cheveux she ran her fingers through my hair;

5 ( transmettre) to pass [objet] (à to); to pass [sth] on [consigne, maladie] (à to); ( prêter)○ to lend (à qn to sb); ( donner)○ to give (à qn to sb); passer le ballon au gardien de but to pass the ball to the goalkeeper; passe-moi le sel pass me the salt; passe le vin à ton père pass your father the wine; faites passer le plat entre vous pass the dish around; fais passer la bonne nouvelle à tes amis pass the good news on to your friends; elle a attrapé la grippe et l'a passée à son mari she caught flu and gave it to her husband; il m'a passé son vélo○ ( prêté) he lent me his bike; ( donné) he gave me his bike; il m'a passé son rhume he's given me his cold;

6 ( au téléphone) tu peux me passer Chris? can you put Chris on?; attends, je te la passe hold on, here she is, I'll put her on; je vous le passe ( sur un autre poste) I'm putting you through; pourriez-vous me passer le poste 4834/le service de traduction? could you put me through to extension 4834/the translation department, please?; il est sorti, je vous passe sa secrétaire he's out, I'll put you through to his secretary;

7 ( se présenter à) to take, to sit [examen scolaire, test]; to have [visite médicale, entretien]; passer son permis de conduire to take one's driving test; faire passer un test à qn to give sb a test; c'est moi qui fais passer l'oral de français aux nouveaux I'm taking the new pupils for the French oral;

8 ( réussir) to pass [examen, test];

9 ( dans le temps) to spend [temps, jour, vie, vacances] (à faire doing); passer une nuit à l'hôtel to spend a night at a hotel; nous avons passé de bons moments ensemble we've had some good times together; dépêche-toi, on ne va pas y passer la nuit○! hurry up, or we'll be here all night!; passer sa colère sur son chat/ses collègues to take one's anger out on the cat/one's colleagues;

10 ( pardonner) passer qch à qn to let sb get away with sth; il ne me passe rien he doesn't let me get away with anything; elle leur passe tout she lets them get away with murder; passez-lui ses écarts de langage excuse his/her strong language; il passe tous ses caprices à sa fille he indulges his daughter's every whim; passez-moi l'expression/le terme if you'll pardon the expression/the word;

11 ( omettre) to skip [mot, page, paragraphe]; je vous passe les détails I'll spare you the details; j'en passe et des meilleures ( après énumération) and so on and so forth, I could go on;

12 ( utiliser) passer un chiffon humide sur les meubles to go over the furniture with a damp cloth; passer un coup de fer sur une chemise to give a shirt a quick press; n'oublie pas de passer l'aspirateur dans le salon don't forget to hoover® GB ou vacuum the lounge;

13 ( étendre) en passant un peu de cire, les rayures disparaîtront if you go over it with a bit of wax, the scratches will disappear; passer un peu de baume sur une brûlure to dab some ointment on a burn; passer une couche de peinture sur qch to give sth a coat of paint;

14 ( soumettre) passez le plat au four put the dish in the oven; passer la pointe d'une aiguille à la flamme to hold the point of a needle over a flame; passer le plancher à la cire to put some wax on the floor; passer qch à l'eau ( pour rincer) to give sth a rinse; ( pour obtenir une réaction) to soak sth briefly in water; qu'est-ce qu'elle nous a passé○! she really went for us○!; ⇒ peigne;

15 ( à travers une grille) to filter [café]; to strain [jus de fruit, sauce]; to purée [légumes]; passer des légumes au moulin à légumes to purée vegetables;

16 ( enfiler) to slip [sth] on [vêtement, anneau]; to slip into [robe]; ils ont essayé de me passer la camisole they tried to put me in a straitjacket;

17 ( faire jouer) to play [disque, cassette audio]; ( projeter) to show [film, diapositives, cassette vidéo]; ( diffuser) to place [annonce];

18 ( signer) to sign [contrat]; to enter into [accord]; to place [commande]; to pass [loi, décret]; passer un marché○ to make a deal;

19 Compta ( entrer) to enter, to post spéc [somme, dépense];

20 Aut ( enclencher) to go into [vitesse]; passer la troisième/la marche arrière to go into third gear/into reverse;

21 Jeux ( renoncer à) passer son tour to pass.

B vi

1 ( parcourir son chemin) [personne, animal, véhicule, ballon] to go past ou by, to pass; passer entre to pass between; regarder passer les trains to watch the trains go past ou by; nous sommes passés devant le palais/près du lac we went past the palace/the lake; passer sous/sur un pont to go under/over a bridge; l'autobus vient juste de passer the bus has just gone; le facteur n'est pas encore passé the postman hasn't been yet; quand passe le prochain car pour Caen? when is the next coach GB ou bus for Caen?; je suis passé à côté de lui/du monument I passed him/the monument; nous sommes passés près de chez toi ce matin we were near your house this morning; passer à pied/à cheval/en voiture/à bicyclette to walk/ride/drive/cycle past; un avion est passé a plane flew past overhead; il est passé en courant/boitant he ran/limped past; j'ai renversé le vase en passant I knocked over the vase as I went by; en passant, achète du lait buy some milk while you're out; le ballon est passé tout près des buts the ball narrowly missed the goal;

2 (se trouver, s'étendre) la route passe à côté du lac the road runs alongside the lake; le ruisseau passe derrière la maison the stream runs behind the house; ils ont fait passer la route devant chez nous/près de l'église/derrière le village they built the road in front of our house/near the church/behind the village; ligne qui passe par les centres de deux cercles line that connects the centres^GB of two circles; en faisant passer une ligne par ces deux villes drawing a line through these two towns;

3 ( faire un saut) je ne fais que passer I've just popped in GB ou dropped by for a minute; quand je suis passé au marché when I went down to the market; quand je suis passé à l'école when I dropped by the school; quand je suis passé chez lui when I called in to see him GB, when I dropped by his place; passer à la banque to call in at the bank GB, to drop by the bank; il est passé déposer un dossier he came to drop off a file; il est passé quelqu'un pour toi someone was looking for you; je passerai un de ces jours I'll drop by one of these days; passer dans la matinée [plombier, représentant] to call in the morning GB, to come over in the morning; passe nous voir plus souvent! come and see us more often!; passer prendre qn/qch to pick sb/sth up; je passerai te prendre à six heures I'll pick you up at six; je passerai prendre le gâteau dans une heure I'll pick up the cake in an hour;

4 ( se rendre) to go; passez au guichet numéro 3 go to counter 3; passons au salon let's go into ou through to the lounge; les contrebandiers sont passés en Espagne the smugglers have crossed into Spain; passez derrière moi, je vous montrerai le chemin follow me, I'll show you the way; il est passé devant moi, il m'est passé devant○ ( dans une queue) he pushed in front of me; passer à la visite médicale to go for a medical examination; passer devant une commission to come before a committee;

5 ( aller au-delà) to get through; tu ne passeras pas, c'est trop étroit you'll never get through, it's too narrow; on ne peut pas passer à cause de la neige we can't get through because of the snow; impossible de passer tant il y avait de monde you couldn't get through, there were so many people; il est passé au rouge he went through the red lights; il n'a pas attendu le feu vert pour passer he didn't wait for the lights to turn green; il m'a fait signe de passer he waved me on; il a fait passer la vieille dame devant lui he let the old lady go first; vas-y, ça passe! ( à un automobiliste) go on, there's plenty of room!; laisser passer qn to let sb through; laisser passer une ambulance to let an ambulance through; le volet laisse passer un peu de lumière the shutter lets in a chink of light; la cloison laisse passer le bruit the partition doesn't keep the noise out; passer par-dessus bord to fall overboard; il est passé par la fenêtre ( par accident) he fell out of the window; ( pour entrer) he got in through the window; il est passé sous un train he was run over by a train; nous n'avons pas pu faire passer l'armoire par la porte we couldn't get the wardrobe through the door; à cause des travaux, on ne peut pas passer derrière la maison because of the road works, we can't get round GB ou around US the back of the house; ⇒ caravane, casser;

6 ( transiter) passer par [personne] lit to pass ou go through; fig to go through; nous sommes passés par Édimbourg we went via Edinburgh; ça ira plus vite en passant par la Belgique it'll be quicker to go via Belgium; la manifestation passera dans cette avenue the demonstration will come along this avenue; passer par qn pour faire qch to do sth through sb; passer par de rudes épreuves to go through the mill, to have a rough time; passer par l'opératrice to go through the operator; passer par une rue to go along a street; passer par l'escalier de service to use the service stairs; nous sommes passés par une agence matrimoniale we met through a marriage bureau; il est passé par tous les stades de la formation he went through the various different stages of training; passer au bord de la faillite to come very close to bankruptcy; il est passé par une très bonne école he went to a very good school; la formation par laquelle il est passé the training (that) he had; il dit tout ce qui lui passe par la tête he always says the first thing that comes into his head; je ne sais jamais ce qui te passe par la tête I never know what's going on in your head; une idée m'est passée par la tête an idea occurred to me; mais qu'est-ce qui lui est passé par la tête? what on earth was he/she thinking of?; ça fait du bien par où ça passe○! [aliment, boisson] I needed that!; un éclair de malice passa dans ses yeux his/her eyes gleamed with mischief, he/she had a mischievous glint in his/her eyes; un sourire passa sur ses lèvres he/she smiled for a second; en passant par including; des reptiles à l'homme, en passant par le singe from reptiles to man, including apes; ⇒ maire;

7 ○( avoir son tour) il accuse le patron, ses collègues, le cuisinier, bref, tout le monde y passe he's accusing the boss, his colleagues, the cook-in other words, everyone in sight; le rock, le blues, la musique classique, tout y passe rock, blues, classical music, you name it; que ça te plaise ou non, il va falloir y passer whether you like it or not, there's no alternative; la nouvelle secrétaire va y passer aussi the new secretary will get it as well; on ne peut pas faire autrement que d'en passer par là there is no other way around it; je sais, j'en suis déjà passé par là I know all about that, I've been there○;

8 ( négliger) passer sur to pass over [question, défaut, erreur]; je préfère passer sur ce point pour l'instant I'd rather not dwell on that point for the moment; il est or a passé sur les détails he didn't go into the details; si l'on passe sur les frais de déplacement if we ignore the travel expenses; passons (là-dessus)! ( injonction) let's hear no more about it!; ( pardon) let's say no more about it!; passer à côté d'une question ( volontairement) to sidestep a question; ( involontairement) to miss the point; laisser passer qch ( délibérément) to let sth pass, to overlook sth; ( par inadvertance) to let sth slip through, to overlook sth; laisser passer une occasion, passer à côté d'une occasion to miss an opportunity, to let an opportunity slip ou go by; laisser passer quelques erreurs par gentillesse to overlook a few errors out of soft-heartedness; on ne peut pas laisser passer une telle erreur we cannot let a mistake like that through; le réviseur a laissé passer plusieurs fautes the proofreader let several mistakes slip through; il leur laisse passer tous leurs caprices he indulges their every whim;

9 ( ne pas approfondir) en passant in passing; notons en passant que we should note in passing that; en passant, il a ajouté que in passing, he added that; soit dit en passer incidentally;

10 (être admis, supporté) [aliment, repas] to go down; [commentaires, discours, critiques] to go down well (auprès de with); [loi, règlement, mesure] to get through; [attitude, pensée, doctrine] to be accepted; [candidat] to get through; je ne me sens pas bien, ce doit être le concombre qui passe mal I don't feel well, it must be the cucumber; prends un peu de cognac, ça fait passer! have a drop of brandy, it's good for the digestion; vos critiques sont mal passées/ne sont pas passées your criticism went down badly/didn't go down well; ils n'ont jamais pu faire passer leur réforme/leurs idées they never managed to get their reform through/their ideas accepted; que je sois critiqué, passe encore, mais calomnié, non! criticism is one thing, but I draw the line at slander; avec lui, la flatterie, ça ne passe pas flattery won't work with him; passer au premier tour Pol to be elected in the first round; passer dans la classe supérieure to move up to the next year ou grade US; (ça) passe pour cette fois○ this time, I'll let it go;

11 ( se déplacer) passer de France en Espagne to leave France and enter Spain; passer de la salle à manger au salon to move from the dining room to the lounge; passer à l'ennemi to go over to the enemy; passer dans le camp adverse to go over to the other side; passer sous contrôle de l'ONU/de l'État to be taken over by the UN/the government; passer sous contrôle ennemi to fall into enemy hands; passer de main en main to be passed around; passer constamment d'un sujet à l'autre to flit from one subject to another; passer d'un amant à un autre to go from one lover to the next; passer de l'opulence à la misère to go from extreme wealth to extreme poverty; passer de la théorie à la pratique to put theory into practice; leur nombre pourrait passer à 700 their number could reach 700; passer à un taux supérieur/inférieur to go up to a higher rate/down to a lower rate; faire passer qch de 200 à 300 to increase sth from 200 to 300; faire passer qch de 300 à 200 to decrease sth from 300 to 200; expression passée en proverbe expression that has become a proverb;

12 ( être pris) passer pour un imbécile/pour être une belle ville to be generally thought of as stupid/as a beautiful town (auprès de by); passer pour un génie to pass as a genius; son excentricité passe pour de l'intelligence his/her eccentricity passes for intelligence; il passe pour l'inventeur de l'ordinateur he's supposed to have invented computers; passer pour quelqu'un d'autre to be taken for someone else; il pourrait passer pour un Américain he could be taken for an American; il veut passer pour un grand homme he wants to be seen as a great man; faire passer qn/qch pour exceptionnel/exemplaire to make sb/sth out to be exceptional/a model of perfection; se faire passer pour malade to pretend to be ill; se faire passer pour mort to fake one's own death; il se fait passer pour mon frère he passes himself off as my brother; se faisant passer pour un agent d'assurance by passing himself off as ou by impersonating an insurance salesman; il m'a fait passer pour un imbécile he made me look like a fool;

13 ( disparaître) [douleur, événement] to pass; quand l'orage sera or aura passé lit when the storm is over; fig when the storm dies down; ça passera ( sa mauvaise humeur) it'll pass; ( ton chagrin) you'll get over it; la première réaction passée, il a été possible de faire once we/they calmed down it was possible to do; nous avons dû attendre que sa colère soit passée we had to wait for his/her anger to subside; passer de mode [vêtement, style, chanson, expression] to go out of fashion; cette mode est vite passée or a vite passé that fashion was short-lived; faire passer à qn l'envie or le goût de faire to cure sb of the desire to do; les sales gosses, je vais leur faire passer l'envie or l'habitude de tirer sur ma sonnette! those damn kids, I'll teach them to ring my bell!; ce médicament fait passer les maux d'estomac this medicine relieves stomach ache; cette mauvaise habitude te passera it's a bad habit you'll grow out of; ça lui passera avant que ça me reprenne○ it won't last;

14 (apparaître, être projeté, diffusé) [artiste, groupe] ( sur une scène) to be appearing; (à la télévision, radio) to be on; [spectacle, film] to be on; [cassette, musique] to be playing; mon ami passe à la télévision ce soir my friend is on television tonight; les films portugais qui passent à la télévision/au Rex/à Paris the Portuguese films (that are) on television/on at the Rex/on in Paris;

15 ( être placé) passer avant/après ( en importance) to come before/after; la santé passe avant tout health comes first; il fait passer sa famille avant ses amis he puts his family before his friends;

16 ○( disparaître) où étais-tu (encore) passé? where (on earth) did you get to?; où est passé mon livre/le chat? where has my book/the cat got to?;

17 ( s'écouler) [temps] to pass, to go by; deux ans ont passé depuis l'événement two years have passed since it happened; le temps a passé, et les gens ont oublié time has passed and people have forgotten; je ne vois pas le temps passer I don't know where the time goes; le week-end a or est passé trop vite the weekend went too quickly;

18 ( se mettre à) to turn to; passons aux choses sérieuses let's turn to serious matters; nous pouvons passer à l'étape suivante we can move on to the next stage; passons à autre chose let's change the subject; nous allons passer au vote let's vote now; passer à l'offensive to take the offensive;

19 ( être transmis) passer de père en fils/de génération en génération/à ses héritiers to be handed down from father to son/from generation to generation/to one's heirs; l'expression est passée dans la langue the expression has become part of the language; ça finira par passer dans les mœurs it'll eventually become common practice; il a fait passer son émotion dans la salle he transmitted his emotion to the audience;

20 ( être promu) to be promoted to; il est passé général he's been promoted to general; elle est passée maître dans l'art de mentir she's an accomplished liar;

21 ( être dépensé) [argent, somme] to go on ou in ou into; [produit, matière] to go into; la moitié de mon salaire passe en remboursement de mes dettes half my salary goes on paying off my debts; toutes mes économies y sont passées○ all my savings went into it;

22 ○( mourir) y passer to die; si tu continues à conduire comme ça, tu vas finir par y passer if you keep driving like that, you'll kill yourself; on y passera tous, mais le plus tard sera le mieux we've all got to go sometime, the later the better;

23 ( se décolorer) [teinte, tissu] to fade; passer au soleil to fade in the sun;

24 ( filtrer) [café] to brew; faire passer la soupe to put the soup through the vegetable mill;

25 ( changer de vitesse) passer en troisième/marche arrière to go into third/reverse; la troisième passe mal or a du mal à passer third gear is a bit stiff; passer de seconde en troisième to go from second into third;

26 Jeux (au bridge, poker) to pass.

C se passer vpr

1 ( se produire) to happen; ça s'est passé en Chine/à Pékin/le matin/au bon moment it happened in China/in Beijing/in the morning/at the right time; il ne se passe jamais rien dans ce village nothing ever happens in this village; que se passe-t-il?, qu'est-ce qui se passe? what's happening, what's going on?; tout se passe comme si le dollar avait été dévalué it's as if the dollar was devalued;

2 ( être situé) to take place; la scène se passe au Viêt Nam/dans les années trente/de nos jours the scene is set in Vietnam/in the thirties/in the present day;

3 ( se dérouler) [opération, examen, négociations] to go; comment s'est passée la réunion? how did the meeting go?; tout s'est bien passé everything went well; ça s'est mal passé it didn't go well; la réunion s'est très mal passée the meeting went very badly; tout s'est passé très vite it all happened very fast; ça va mal se passer pour toi si tu continues! you're going to be in trouble if you carry on GB ou continue doing that!; ça ne se passera pas comme ça! I won't leave it at that!;

4 ( s'écouler) [période] to go by, to pass; il s'est passé deux ans depuis, deux ans se sont passés depuis that was two years ago; il ne se passe guère de jour (sans) qu'elle ne trouve à se plaindre hardly a day goes by without her finding something to complain about; attendons que ça se passe let's wait till it's over; nos soirées se passaient à regarder la télévision we spent the evenings watching television; ⇒ jeunesse;

5 ( se dispenser) se passer de [personne] to do without [objet, activité, personne]; to go without [repas, nourriture, sommeil]; nous nous sommes passés de voiture we did without a car; nous nous passerons de lui we'll do without him; je me passerais bien de tes remarques I can do without your comments; se passer de commentaires to speak for itself; ne pas pouvoir se passer de faire not to be able to help oneself from doing; se passer des services de qn to do without sb's services;

6 ( se mettre) se passer la langue sur les lèvres/la main dans les cheveux to run one's tongue over one's lips/one's fingers through one's hair; se passer la main sur le front to put a hand to one's forehead;

7 ( l'un à l'autre) ils se sont passé des documents they exchanged some documents; nous nous sommes passé le virus we caught the virus from each other.

[pase] verbe intransitif (auxiliaire être)

A.[EXPRIME UN DÉPLACEMENT]

1. [se déplacer - personne, véhicule] to pass (by), to go ou to come past

regarder passer les coureurs to watch the runners go past

passer à: passer à droite/gauche to go right/left

passer au-dessus de: l'avion est passé au-dessus de la maison the plane flew over the house

passer dans: pour empêcher les poids lourds de passer dans le village to stop lorries from driving ou going through the village

passer devant quelque chose to go past something

passe devant si tu ne vois pas

a. [devant moi] go in front of me if you can't see

b. [devant tout le monde] go to the front if you can't see

passer sous: passer sous une échelle to go under a ladder

passer sous une voiture [se faire écraser] to get run over (by a car)

passer sur: passer sur un pont to go over ou to cross a bridge

des péniches passaient sur le canal barges were going past ou were sailing on the canal

[fugitivement]

j'ai vu un éclair de rage passer dans son regard I saw a flash of anger in his eyes

un sourire passa sur ses lèvres a smile played about her lips, she smiled briefly

elle dit tout ce qui lui passe par la tête she says the first thing that comes into her head

qu'est-ce qui a bien pu lui passer par la tête? whatever was he thinking of?

ne faire que passer: le pouvoir n'a fait que passer entre leurs mains they held power only briefly

2. [s'écouler - fluide] to flow, to run

il y a de l'air qui passe sous la porte there's a permanent draught coming under the door

3. [emprunter un certain itinéraire]

si vous passez à Paris, venez me voir come and see me if you're in Paris

passer par: le voleur est passé par la fenêtre the burglar got in through the window

passe par l'escalier de service use the service stairs

[fleuve, route] to go, to run

le tunnel passera sous la montagne the tunnel will go under the mountain

le pont passe au-dessus de l'avenue the bridge crosses the avenue

4. MATHÉMATIQUES to pass

soit une droite passant par deux points A et B given a straight line between two points A and B

5. [sur un parcours régulier - démarcheur, représentant] to call ; [ - bateau, bus, train] to come ou to go past

le facteur n'est pas encore passé the postman hasn't been yet

le facteur passe deux fois par jour the postman delivers ou comes twice a day

le bus passe toutes les sept minutes there's a bus every seven minutes

le bateau/train est déjà passé the boat/train has already gone ou left

le prochain bateau passera dans deux jours the next boat will call ou is due in two days

6. [faire une visite] to call

passer chez quelqu'un to call at somebody's place

j'ai demandé au médecin de passer I asked the doctor to call (in) ou to come ou to visit

j'essaierai de passer dans la soirée I'll try and call in the evening

je ne fais que passer I'm not stopping

(suivi de l'infinitif)

passer voir quelqu'un to call on somebody

je passerai te chercher I'll come and fetch you

7. [franchir une limite] to get through

ne laissez passer personne don't let anybody through

il est passé au rouge he went through a red light

ça passe ou ça casse it's make or break (time)

8. [s'infiltrer] to pass

passer dans le sang to pass into ou to enter the bloodstream

la lumière passe à travers les rideaux the light shines through the curtains

le café doit passer lentement [dans le filtre] the coffee must filter through slowly

9. [aller, se rendre] to go

où est-il passé? where's he gone (to)?

où sont passées mes lunettes? where have my glasses got ou disappeared to?

passons à table let's eat

passons au salon let's go through to the living room

passer de Suisse en France to cross over ou to go from Switzerland to France

passer à l'ennemi to go over to the enemy

10. CHASSE to pass, to go ou to come past

B.[EXPRIME UNE ACTION]

1. [se soumettre à]

passer à to go for

passer au scanner to go for a scan

ce matin, je suis passé au tableau I was asked to explain something at the blackboard this morning

y passer (familier) : je ne veux pas me faire opérer — il faudra bien que tu y passes, pourtant! I don't want to have an operation — you're going to have to!

avec lui, toutes les femmes du service y sont passées he's had all the women in his department

tout le monde a cru que tu allais y passer everybody thought you were a goner

2. [être accepté] to pass

elle est passée à l'écrit mais pas à l'oral she got through ou she passed the written exam but not the oral

j'ai mangé quelque chose qui ne passe pas I've eaten something that won't go down

sa dernière remarque n'est pas passée (figuré) his last remark stuck in my throat

ton petit discours est bien passé your little speech went down well ou was well received

la deuxième scène ne passe pas du tout the second scene doesn't work at all

le film passe mal sur le petit écran/en noir et blanc the film just isn't the same on TV/in black and white

passe (encore): l'injurier, passe encore, mais le frapper! it's one thing to insult him, but quite another to hit him!

3. [être transmis] to go

la ferme est passée de père en fils depuis cinq générations the farm has been handed down from father to son for five generations

la carafe passa de main en main the jug was passed around

la locution est passée du latin à l'anglais the phrase came ou passed into English from Latin

4. [entrer] to pass

c'est passé dans le langage courant it's passed into ou it's now part of everyday speech

c'est passé dans les moeurs it's become standard ou normal practice

5. [être utilisé, absorbé] to go

tout son salaire passe dans la maison all her salary goes on the house

y passer: les deux bouteilles y sont passées both bottles were drunk

toutes ses économies y passent all her savings go towards ou into it

6. POLITIQUE [être adopté - projet de loi, amendement] to pass, to be passed

la loi est passée the law was passed

[être élu - député] to be elected, to get in

si les socialistes passent if the socialists get in ou are elected

7. CINÉMA & THÉÂTRE to be on, to be showing

sa dernière pièce passe au Galatée her latest play is on at the Galatée

RADIO & TÉLÉVISION

les informations passent à 20 h the news is on at 8 pm

passer à la radio [émission, personne] to be on the radio ou the air

passer à la télévision

a. [personne] to be ou to appear on television

b. [film] to be on television

8. DROIT [comparaître]

passer devant le tribunal to come up ou to go before the court

passer en correctionnelle ≃ to go before the magistrate's court

l'affaire passera en justice le mois prochain the case will be heard next month

9. JEUX to pass

C.[EXPRIME UN CHANGEMENT D'ÉTAT]

1. [accéder - à un niveau]

passer dans la classe supérieure to move up to the next form (UK) ou grade (US)

passer en seconde ÉDUCATION to move up to the fifth form (UK) ou to tenth grade (US)

il est passé au grade supérieur he's been promoted

2. [devenir] to become

il est passé ailier he plays on the wing now

passer professionnel to turn professional

3. [dans des locutions verbales]

passer à [aborder]: passons à l'ordre du jour let us turn to the business on the agenda

passer à l'action to take action

passer de... à [changer d'état]: passer de l'état liquide à l'état gazeux to pass ou to change from the liquid to the gaseous state

quand on passe de l'adolescence à l'âge adulte when you pass from adolescence to adulthood

la production est passée de 20 à 30/de 30 à 20 tonnes output has gone (up) from 20 to 30/(down) from 30 to 20 tonnes

passer du français au russe to switch from French to Russian

comment êtes-vous passé du cinéma au théâtre? how did you move ou make the transition from the cinema to the stage?

il passe d'une idée à l'autre he jumps ou flits from one idea to another

4. AUTOMOBILE

passer en troisième to change ou go into third (gear)

la seconde passe mal second gear is stiff

D.[EXPRIME UNE ÉVOLUTION DANS LE TEMPS]

1. [s'écouler - temps] to pass, to go by

la journée est passée agréablement the day went off ou passed pleasantly

comme le temps passe! how time flies!

2. [s'estomper - douleur] to fade (away), to wear off ; [ - malaise] to disappear ; [ - mode, engouement] to die out ; [ - enthousiasme] to wear off, to fade ; [ - beauté] to fade, to wane ; [ - chance, jeunesse] to pass ; [ - mauvaise humeur] to pass, to vanish ; [ - rage, tempête] to die down ; [ - averse] to die down, to stop

mon envie est passée I don't feel like it anymore

cette habitude lui passera avec l'âge he'll grow out of the habit

faire passer: ce médicament fait passer la douleur très rapidement this medicine relieves pain very quickly

3. [s'altérer - fruit, denrées] to go off (UK), to spoil, to go bad

[se faner - fleur] to wilt

[pâlir - teinte]

le papier peint a passé au soleil the sun has faded the wallpaper

4. (auxiliaire avoir) (vieilli) [mourir]

il a passé cette nuit he passed on ou away last night

————————

[pase] verbe transitif (auxiliaire avoir)

A.[EXPRIME UN DÉPLACEMENT]

1. [traverser - pont, col de montagne] to go over (inseparable), to cross ; [ - écluse] to go through (inseparable)

passer une rivière à la nage to swim across a river

passer un ruisseau à gué to ford a stream

2. [franchir - frontière, ligne d'arrivée] to cross

3. [dépasser - point de repère] to pass, to go past (inseparable)

passer l'arrêt de l'autobus [le manquer] to miss one's bus stop

passer le cap Horn to (go) round Cape Horn, to round the Cape

quand on passe les 1 000 mètres d'altitude when you go over 1,000 metres high

l'or a passé les 400 dollars l'once gold has broken through the $ 400 an ounce mark

4. [transporter] to ferry ou to take across (separable)

5. [introduire]

passer de la drogue/des cigarettes en fraude to smuggle drugs/cigarettes

6. [engager - partie du corps] to put

passer son bras autour de la taille de quelqu'un to put ou to slip one's arm round somebody's waist

je n'arrive pas à passer ma tête dans l'encolure de cette robe my head won't go through the neck of the dress

il a passé la tête par l'entrebâillement de la porte he poked his head round the door

7. [faire aller - instrument] to run

passer un peigne dans ses cheveux to run a comb through one's hair

passer une éponge sur la table to wipe the table

passer un chiffon sur les meubles to dust the furniture

passer l'aspirateur to vacuum, to hoover (UK)

passer le balai to sweep up

passe le balai dans l'escalier give the stairs a sweep, sweep the stairs

8. ÉQUITATION [haie] to jump, to clear

9. SPORT [franchir - obstacle, haie] to jump (over)

passer la barre à deux mètres to clear the bar at two metres

passer tous les obstacles (figuré) to overcome ou to surmount all the obstacles

[transmettre - ballon] to pass

[dépasser - coureurs] to overtake, to pass

B.[EXPRIME UNE ACTION]

1. [se soumettre à - permis de conduire] to take ; [ - examen] to take, to sit (UK) ; [ - entretien] to have ; [ - scanner, visite médicale] to have, to go for (inseparable)

la voiture doit passer un contrôle technique the car has to go for its MOT

2. (vieilli) [réussir - examen] to pass ; [ - épreuve éliminatoire] to get through (inseparable)

il a passé l'écrit, mais attendons l'oral he's passed the written exam, but let's see what happens in the oral

3. [omettre] to miss ou to leave out (separable), to omit

je passe toutes les descriptions dans ses romans I miss out ou I skip all the descriptions in her novels

4. [tolérer]

elle lui passe tout she lets him get away with anything

passez-moi l'expression/le mot if you'll pardon the expression/excuse the term

5. [soumettre à l'action de]

passer les parquets à l'encaustique to polish the floors

passer des légumes au mixeur to put vegetables through the blender, to blend vegetables

passer quelque chose sous l'eau to rinse something ou to give something a rinse under the tap

passer quelque chose au four to put something in the oven

passer quelque chose à quelqu'un (familier) to give somebody a good dressing-down, to tick somebody off (UK)

se faire passer quelque chose (familier) to get a good ticking off (UK), to get a good chewing-out (US)

6. [donner, transmettre - généralement] to pass, to hand, to give ; [ - maladie] to give ; [ - au téléphone] to put through (separable)

passe(-moi) le couteau give me the knife

passe-moi le sel pass me the salt

fais passer à ton voisin pass it to your neighbour

passer ses pouvoirs à son successeur to hand over power to one's successor

je te passe Fred here's Fred, I'll hand you over to Fred

passe-moi Annie let me talk to Annie, put Annie on

7. [rendre public - annonce]

passer une petite annonce to place a small ad

il a passé une annonce dans le journal de cette semaine he put an ad in this week's paper

8. (familier) [prêter] to lend

9. [appliquer - substance] to apply, to put on (separable)

passer de la cire sur quelque chose to wax something

passer une couche de peinture sur un mur to paint a wall

il faudra passer une deuxième couche it needs a second coat

je vais te passer de la crème dans le dos I'm going to put ou to rub some cream on your back

10. [filtrer, tamiser - thé, potage] to strain ; [ - farine] to sieve

11. [enfiler - vêtement] to slip ou to put on (separable)

je passe une robe moins chaude et j'arrive I'll put on a cooler dress and I'll be with you

elle passa l'anneau à son doigt she slipped the ring on her finger

12. AUTOMOBILE

passer la marche arrière to go into reverse

passer la troisième to change ou to shift into third gear

13. CINÉMA & TÉLÉVISION [film] to show, to screen

[diapositive] to show

RADIO [émission] to broadcast

[cassette, disque] to play, to put on (separable)

on passe un western au Rex there's a western on at the Rex

14. COMMERCE [conclure - entente] to conclude, to come to (inseparable), to reach ; [ - marché] to agree on (inseparable), to strike, to reach ; [ - commande] to place

passez commande avant le 12 order before the 12th

15. [en comptabilité] to enter, to post

passer un article en compte to enter a sale into a ledger

16. DROIT [faire établir - acte juridique] to draw up (separable)

un acte passé par-devant notaire a deed drawn up in the presence of a notary

C.[EXPRIME UNE NOTION TEMPORELLE]

1. [employer - durée] to spend

j'ai passé un an en Angleterre I spent a year in England

passez un bon week-end/une bonne soirée! have a nice weekend/evening!

passer ses vacances à lire to spend one's holidays reading

il va venir passer quelques jours chez nous he's coming to stay with us for a few days

as-tu passé une bonne nuit? did you sleep well last night?, did you have a good night?

pour passer le temps to pass the time

2. [aller au-delà de - durée] to get through (inseparable), to survive

elle ne passera pas la nuit she won't see the night out, she won't last the night

3. [assouvir - envie] to satisfy

passer sa colère sur quelqu'un to take one's anger out on somebody

————————

passer après verbe plus préposition

il faut le faire libérer, le reste passe après we must get him released, everything else is secondary

————————

passer avant verbe plus préposition

to go ou to come before

ses intérêts passent avant tout his own interests come before anything else, he puts his own interests before everything else

————————

passer par verbe plus préposition

1. [dans une formation] to go through

il est passé par une grande école he studied at a Grande École

elle est passée par tous les échelons she rose through all the grades

2. [dans une évolution] to go through, to undergo

le pays est passé par toutes les formes de gouvernement the country has experienced every form of government

elle est passée par des moments difficiles she's been through some difficult times

3. [recourir à] to go through

je passe par une agence pour avoir des billets I get tickets through an agency

en passer par: il va falloir en passer par ses exigences we'll just have to do what he says

passer par là: je suis passé par là it's happened to me too, I've been through that too

pour comprendre, il faut être passé par là you have to have experienced it to understand

————————

passer pour verbe plus préposition

1. [avec nom] to be thought of as

dire qu'il passe pour un génie! to think that he's considered a genius!

je vais passer pour un idiot I'll be taken for ou people will take me for an idiot

se faire passer pour quelqu'un to pass oneself off as somebody

il se fait passer pour un professionnel he claims to be a professional

2. [avec adj]

son livre passe pour sérieux her book is considered to be serious

il s'est fait passer pour fou he pretended to be mad

3. [avec verbe]

elle passe pour descendre d'une famille noble she is said to be descended from an aristocratic family

————————

passer sur verbe plus préposition

[ne pas mentionner] to pass over, to skip

[excuser] to overlook

passons sur les détails let's pass over ou skip the details

il l'aime et passe sur tout he loves her and forgives everything

passons! let's say no more about it!, let's drop it!

tu me l'avais promis, mais passons! you promised me, but never mind!

————————

se passer verbe pronominal intransitif

1. [s'écouler - heures, semaines] to go by, to pass

la soirée s'est passée tranquillement the evening went by ou passed quietly

si la journée de demain se passe sans incident if everything goes off smoothly tomorrow

2. [survenir - événement] to take place, to happen

qu'est-ce qui se passe? what's happening?, what's going on?

(tournure impersonnelle)

il se passe que ton frère vient d'être arrêté, (voilà ce qui se passe)! your brother's just been arrested, that's what's!

il ne se passe pas une semaine sans qu'il perde de l'argent aux courses not a week goes by without him losing money on the horses

3. [se dérouler - dans certaines conditions] to go (off)

l'opération s'est bien/mal passée the operation went (off) smoothly/badly

si tout se passe bien, nous y serons demain if all goes well, we'll be there tomorrow

tout se passe comme prévu everything's going according to plan ou going as planned

ça ne se passera pas comme ça! it won't be as easy as that!

————————

se passer verbe pronominal transitif

[s'appliquer, se mettre - produit] to apply, to put on (separable)

il se passa un peigne/la main dans les cheveux he ran a comb/his fingers through his hair

elle se passait un mouchoir sur le front she was wiping her forehead with a handkerchief

————————

se passer de verbe pronominal plus préposition

1. [vivre sans] to do ou to go without

si tu crois pouvoir te passer de tout le monde! if you think you can manage all by yourself!

il ne peut pas se passer de télévision he can't live without the television

2. [s'abstenir]

je me passerais (volontiers) de ses réflexions! I can do very well without her remarks!

3. [ne pas avoir besoin de]

sa déclaration se passe de tout commentaire her statement needs no comment

————————

en passant locution adverbiale

1. [dans la conversation] in passing

faire une remarque en passant to remark in passing, to make a casual remark

soit dit en passer it must be said

2. [sur son chemin]

il s'arrête de temps à autre en passant he calls on his way by ou past from time to time

————————

en passant par locution prépositionnelle

————————

1. [dans l'espace] via

l'avion va à Athènes en passant par Londres the plane goes to Athens via London ou stops in London on its way to Athens

2. [dans une énumération] (and) including

toutes les romancières de Sand à Sarraute en passant par Colette every woman novelist from Sand to Sarraute including Colette

Dictionnaire Français-Anglais > passer

15 down

I.

down n ( all contexts) duvet m.

II.

down

❢ Down often occurs as the second element in verb combinations in English ( go down, fall down, get down, keep down, put down etc). For translations, consult the appropriate verb entry (go, fall, get, keep, put etc).

When used to indicate vague direction, down often has no explicit translation in French: to go down to London = aller à Londres ; down in Brighton = à Brighton. For examples and further usages, see the entry below.

A adv

1 ( from higher to lower level) to go ou come down descendre ; to fall down tomber ; to sit down on the floor s'asseoir par terre ; to pull down a blind baisser un store ; I'm on my way down je descends ; I'll be right down je descends tout de suite ; down! ( to dog) couché! ; ‘down’ ( in crossword) ‘verticalement’ ; read down to the end of the paragraph lire jusqu'à la fin du paragraphe ;

2 ( indicating position at lower level) down below en bas ; ( when looking down from height) en contrebas ; the noise was coming from down below le bruit venait d'en bas ; they could see the lake down below ils voyaient le lac en contrebas ; down there là-bas ; ‘where are you?’-‘down here!’ ‘où es-tu?’-‘ici!’ ; to keep one's head down garder la tête baissée ; the blinds were down les stores étaient baissés ; a sports car with the hood down une voiture de sport avec la capote baissée ; several trees were blown down plusieurs arbres ont été abattus par le vent ; a bit further down un peu plus bas ; their office is two floors down leur bureau est deux étages plus bas ; it's on the second shelf down c'est au deuxième rayon en partant du haut ; the coal lies 900 metres down le charbon se trouve neuf cents mètres plus bas ; it's down at the bottom of the lake c'est tout au fond du lac ; the telephone lines are down les lignes téléphoniques sont coupées ;

3 ( from upstairs) is Tim down yet? est-ce que Tim est déjà descendu? ;

4 ( indicating direction) to go down to Nice/Brighton descendre à Nice/Brighton ; to go down to London aller à Londres ; down in Brighton à Brighton ; they've gone down to the country for the day ils sont allés passer la journée à la campagne ; they moved down here from Scotland a year ago ils ont quitté l'Écosse pour venir s'installer ici il y a un an ; they live down south ○ ils habitent dans le sud ;

5 (in a range, scale, hierarchy) children from the age of 10 down les enfants de moins de dix ans ; everybody from the Prime Minister down tout le monde depuis le Premier Ministre ; everybody from the lady of the manor down to the lowliest servant tout le monde, de la châtelaine au domestique le plus humble ; from the sixteenth century down to the present day du seizième siècle à nos jours ;

6 (indicating loss of money, decrease in profits etc) hotel bookings are down by a half this year les réservations dans les hôtels ont baissé de moitié par rapport à l'année dernière ; this year's profits are well down on last year's les bénéfices de cette année sont nettement inférieurs à ceux de l'année dernière ; I'm £10 down il me manque 10 livres sterling ; tourism is down 40% this year le tourisme a chuté de 40% cette année ;

7 (indicating decrease in extent, volume, quality, process) to get one's weight down maigrir ; we managed to get the price down to £200 nous avons réussi à faire baisser le prix à 200 livres sterling ; in the end she managed to get the article down to five pages finalement elle a réussi à réduire l'article à cinq pages ; I'm down to my last fiver ○ /cigarette il ne me reste plus que cinq livres sterling/qu'une cigarette ; he described her exactly, right down to the colour of her eyes il l'a décrite très précisément, jusqu'à la couleur de ses yeux ; ‘dollar fever down on Wall St’ journ ‘la spéculation sur le dollar en baisse à Wall Street’ ; that's seven down, three to go! en voilà sept de faits, il n'en reste plus que trois à faire! ;

8 ( in writing) to put sth down (on paper ou in writing) mettre qch par écrit ; it's set down here in black and white c'est écrit ici noir sur blanc ;

9 (on list, programme, schedule) to put sb's name down for sth inscrire qn pour qch ; you're down to speak next c'est toi qui es le prochain à intervenir ; I've got you down for next Thursday ( in appointment book) vous avez rendez-vous jeudi prochain ;

10 ( incapacitated) to be down with the flu/with malaria avoir la grippe/la malaria ;

11 Sport ( behind) to be two sets/six points down [tennis player] avoir deux sets/six points de retard ; the team is down 12-6 l'équipe est menée 12 à 6 ;

12 ( as deposit) to pay £40 down payer 40 livres sterling comptant ;

13 ( downwards) he was lying face down il était couché, le visage face au sol ; the bread fell with the buttered side down la tartine est tombée avec la face beurrée sur le sol.

B prep

1 ( from higher to lower point) they came running down the hill ils ont descendu la colline en courant ; tears ran down his face les larmes coulaient le long de ses joues ; did you enjoy the journey down? est-ce que tu as fait bon voyage? ; she's gone down town elle est allée en ville ;

2 ( at a lower part of) they live down the road ils habitent un peu plus loin dans la rue ; it's down the corridor to your right c'est dans le couloir sur la droite ; it's a few miles down the river from here c'est à quelques kilomètres en aval de la rivière ; the kitchen is down those stairs la cuisine est en bas de cet escalier ;

3 ( along) to go down the street descendre la rue ; a dress with buttons all down the front une robe boutonnée sur le devant ; he looked down her throat il a regardé au fond de sa gorge ; to look down a tunnel/telescope regarder dans un tunnel/télescope ;

4 ( throughout) down the ages ou centuries au cours des siècles, à travers les siècles.

C adj

1 ○ ( depressed) déprimé ; to feel down avoir le cafard ○, être déprimé ;

2 [escalator, elevator] qui descend ; GB Rail [train, line] descendant ;

3 Comput en panne.

D ○ vtr

1 abattre, terrasser [person] ; descendre [plane] ;

2 ( drink) he downed his beer il a descendu ○ son verre de bière.

Idioms

to have a down on sb, to be down on sb ○ avoir une dent contre qn, en vouloir à qn ; you don't hit a man when he's down Prov on ne frappe pas un homme à terre ; it's down to you to do it c'est à toi de le faire ; it's down to you now c'est à toi de jouer maintenant ; down with tyrants/the king! à bas les tyrans/le roi!

Big English-French dictionary > down

16 Tief

I Adj.

1. allg. deep; 60 cm tief Schrank etc.: 60 cm deep; ein 3 m tiefes Becken a 3 met|re (Am. -er) (deep) pool, a pool 3 m deep; eine 10 cm tiefe Wunde a wound 10 cm deep; tiefer Fall Bergwand etc.: long fall; fig. great fall; tiefer Teller soup plate; tiefer Ausschnitt Kleidungsstück: deep décolleté ( oder cleavage); tiefer Boden Gartenboden etc.: deep soil; aufgeweicht: muddy ( oder soft) ground; Fußball etc.: heavy ( oder muddy) pitch; es liegt tiefer Schnee there’s deep snow (on the ground); stille Wasser sind tief Sprichw. still waters run deep

2. fig. Gedanke, Erkenntnis, Wissen etc.: profound, deep

3. oft fig. (niedrig) low (auch Ton); Stimme: deep; den tiefsten Stand erreicht haben Sonne: have reached its lowest point; Kurs, Beziehungen etc.: have reached an all-time low

4. Farbton: deep, dark; tiefe Schatten dark shadows, unter den Augen: auch dark rings

5. intensivierend: deep; aus tiefstem Herzen from the bottom of one’s heart, from the depths of one’s being geh.; im tiefsten Innern in one’s heart of hearts, deep down (inside); im tiefsten Elend leben live in utter ( oder dreadful) squalor; im tiefsten Winter in the depths ( oder dead) of winter; in tiefster Nacht at (Am. in) the dead of night; im tiefsten Afrika in darkest Africa, in the (dark) heart of Africa; im tiefen Süden der USA in the Deep South ( oder deep south); in tiefer Trauer in deep mourning

II Adv.

1. deep(ly), deep ( oder far) down, down low; zwei Stockwerke tiefer two floors down; tief fallen fall a long way ( oder from a great height); fig. sink low ( stärker: to the depths); er ist tief gesunken he’s really come down in the world; tiefer kann er nicht mehr sinken he can’t sink any lower, he has hit rock-bottom; tief ausgeschnitten deeply décolleté, (very) low-cut, with a plunging neckline; tief atmen länger: breathe deeply; einmal: take a deep breath (auch fig.); sich tief bücken bend ( oder get umg.) down low ( oder right down); jemandem tief in die Augen sehen look deep into s.o.’s eyes; tief in Gedanken deep in thought; tief in Arbeit / Schulden stecken be up to one’s neck in work / debt; in einer Sache tief drinstecken umg. be in it up to one’s neck, be right in there; das geht bei ihr nicht sehr tief (beeindruckt nicht) that doesn’t cut much ice with ( oder much of an impression on) her; (verletzt nicht) that doesn’t bother her (too much), she doesn’t mind that (too much); tief im Süden / Norden far (in oder to the) south / north, in the far south / north; bis tief in die Nacht deep into the night, till the (wee hum.) small hours; bis tief in den Herbst hinein till late (in the) autumn (Am. fall), till well on in the autumn (Am. fall); tief blickend (very) perceptive; das lässt tief blicken that’s very revealing, that says a lot about s.th.; tief gehend Wunde etc.: deep; fig. (gründlich) thorough; (intensiv) intensive; tief greifend far-reaching, radical; tief schürfend probing, penetrating; Gespräch: profound, searching, deeply serious; tief sitzend Husten: chesty; fig. Probleme etc: deep-seated; tief verschneit snowbound,... deep in snow

2. (niedrig) low; (unten) deep, deep ( oder right) down; die Sonne steht tief the sun is low; tief liegen Ort etc.: be low-lying; tief fliegen fly low, fly at low altitude(s); tief gelegen low(er)-lying; tiefer gelegt MOT. lowered-suspension...; tiefer gestellt EDV Text: subscript; tief liegend Gebiet etc.: low(-lying); Augen: deep-set, auch TECH. sunken; fig. deep(-seated); zu tief singen sing flat; tief stehend in Rangordnung: low-ranking, inferior, lowly; Sonne: low; moralisch tief stehend morally corrupt

3. intensivierend: (sehr, stark) tief beleidigt deeply offended, mortally insulted, black affronted Dial.; tief betrübt durch etw.: deeply saddened ( oder grieved); (traurig) deeply unhappy; tief bewegt deeply ( oder very) moved, deeply touched; tief empfunden deep-felt, deeply felt, heartfelt, from the heart; tief erschüttert Person: deeply ( oder profoundly) affected ( oder moved); Vertrauen etc.: badly shaken; tief gekränkt / enttäuscht etc. sein be deeply hurt / disappointed etc.

* * *

das Tief

depression; low-pressure area

* * *
[tiːf]
nt -(e)s, -e

1) (MET) depression; (im Kern, fig) low

ein moralisches Tíéf (fig) — a low

2) (NAUT = Rinne) deep (spec), channel

* * *

1) (at the bottom of the range of musical sounds: That note is too low for a female voice.) low

2) (going or being far down or far into: a deep lake; a deep wound.) deep

3) (going or being far down by a named amount: a hole six feet deep.) deep

4) (occupied or involved to a great extent: He is deep in debt.) deep

5) (intense; strong: The sea is a deep blue colour; They are in a deep sleep.) deep

6) (low in pitch: His voice is very deep.) deep

7) (very greatly: We are deeply grateful to you.) deeply

8) (far down or into: deep into the wood.) deep

9) profoundly

10) (deep: profound sleep.) profound

11) (an area of low pressure in the atmosphere, usually causing rain.) trough

* * *

Tief

<-[e]s, -e>

[ti:f]

nt

1. METEO (Tiefdruckgebiet) low, low pressure system, depression

2. (depressive Phase) low [point], depression

* * *

das; Tiefs, Tiefs (Met.) low; depression; (fig.) low

* * *

Tief n; -s, -s

1. METEO low (auch fig), depression, trough, low-pressure area, cyclone fachspr;

sich in einem Tief befinden oder

gerade ein Tief haben fig be having ( oder going through) a low ( oder a bad patch), be rather down at the moment

2. SCHIFF (navigable) channel

* * *

das; Tiefs, Tiefs (Met.) low; depression; (fig.) low

* * *

adj.

abyssal adj.

deep adj.

low adj.

profound adj. adv.

cavernously adv.

deeply adv.

profoundly adv.

strongly adv.

Deutsch-Englisch Wörterbuch > Tief

17 द्वि _dvi

द्वि num. a. (Nom. du. द्वौ m., द्वे f., द्वे n.) Two, both; सद्यः परस्परतुलामधिरोहतां द्वे R.5.68. (N. B. In comp. द्वा is sub- stituted for द्वि necessarily before दशन्, विंशति and त्रिंशत् and optionally before चत्वारिंशत्, पञ्चाशत्, षष्टि, सप्तति and नवति, द्वि remaining unchanged before अशीति.) [cf. L. duo, bis or bi in comp.; Gr. duo, dis; Zend dva; A. S. twi.]

-Comp. -अक्ष a. two-eyed, binocular. द्व्यक्षीं त्र्यक्षीं ललाटाक्षीम् Mb.

-अक्षर a. dissyllabic. (

-रः) a word of two syllables.

-अङ्गुल a. two fingers long. (

-लम्) two fingers' length.

-अणुकम् an aggregate or molecule of two atoms, a diad. विषयो द्व्यणुकादिस्तु ब्रह्माण्डान्त उदाहृतः Bhāṣāparichchheda.

-अन्तर a. separated by two inter- mediate links.

-अर्थ a.

1 having two senses.

-2 ambi- guous, equivocal.

-3 having two objects in view. ˚कर a. accomplishing two objects; आम्रश्च सिक्तः पितरश्च तृप्ता एका क्रिया द्व्यर्थकरीह लोके Vāyu P. ˚त्वम् the state of having to convey two senses; द्व्यर्थत्वं विप्रतिषिद्धम् MS.7.1.6.

-अर्ध a. 1<?>.

- अवर a. at least two; द्व्यवरान् भोजयेद् विप्रान् पायसेन यथोचितम् Bhāg.8.16.43.

-अशीत a. eighty-second.

-अशीतिः f. eighty-two.

-अष्टम् copper. ˚सहस्रम् 16.

-अहः a period of two days.

-आत्मक a.

1 having a double nature.

-2 being two.

-आत्मकाः m. (pl.) the signs of the zodiac Gemini, Virgo, Sagittarius and Pisces.

-आमुष्यायणः 'a son of two persons or fathers', an adopted son who remains heir to his natural father though adopted by another.

-आम्नात a. twice men- tioned.

-आहिक a. recurring every day (fever).

-ऋचम् (द्वृचम् or द्व्यर्चम्) a collection of two verses or riks.

-एकान्तर a. separated by two or by one (degree); द्व्येकान्तरासु जातानां धर्म्यं विद्यादिमं विधिम् Ms.1.7.

कः, -ककारः 1 crow (there being two 'Ka's in the word काक).

-2 the ruddy goose (there being two 'Ka's in the word कोक).

-ककुद् m. a camel.

-कर a. Yielding two senses, serving two purposes; तत्र द्विकरः शब्दः स्यात् । न च सकृदुच्चरितः शक्तो ŚB. on MS.12.1.4.

-कार्षापणिक a. worth two कार्षापणs

-कौडविक a. containing or worth two कुडवs.

-गत a ambiguous.

-गु a. exchanged or bartered for two cows. (

-गुः) a subdivision of the Tatpuruṣa compound in which the first member is a numeral; द्वन्द्वो द्विगुरपि चाहम् Udb.

-गुण a. double, twofold; पितुर्वधव्यसनमिदं हि येन मे चिरादपि द्विगुणमिवाद्य वर्धते Mu.5.6 (द्रिगुणाकृ to plough twice; द्विगुणीकृ to double, increase; द्विगुणीभूत a. double, augmented).

-गुणित a.

1 doubled, multiplied by two; वैरोचनैर्द्विगुणिताः सहसा मयूखैः Ki.5.46.

-2 folded double.

-3 enveloped.

-4 doubly increased, doubled.

- चरण a. having two legs, two-legged; द्विचरणपशूनां क्षितिभुजाम् Śānti.4.15.

-चत्वारिंश a. (द्वि-द्वा-चत्वारिंश) fortysecond.

-चत्वारिंशत् f. (द्वि-द्वा चत्वारिंशत्) forty-two.

-चन्द्रधी, -मतिः The illusion of seeing two moons due to an eye disease called Timira; N.13.42.

-जः 'twice-born'

1 a man of any of the first three castes of the Hindus (a Brāh- maṇa, Kṣatriya or Vaiśya); मातुर्यदग्रे जायन्ते द्वितीयं मौञ्जिबन्धनात् । ब्राह्मणक्षत्रियविशस्तस्मादेते द्विजाः स्मृताः Y.1.39.

-2 Brāhmaṇa (over whom the Saṁskāras or purifi- catory rites are performed); जन्मना ब्राह्मणो ज्ञेयः संस्कारै- र्द्विज उच्यते.

-3 any oviparous animal, such as a bird, snake, fish &c.; Mb.12.361.5. (द्विजश्रेष्ठ = द्विजाना- मण्डजानां सर्पाणां श्रेष्ठ); स तमानन्दमविन्दत द्विजः N.2.1; Ś.5.22; R.12.22; Mu.1.11; Ms.5.17.

-4 a tooth; कीर्णं द्विजानां गणैः Bh.1.13. (where द्विज means 'a Brāhmaṇa' also).

-5 A star; L. D. B.

-6 A kind of horse; जलोद्भवा द्विजा ज्ञेयाः Aśvachikitsā.

-7 A Brahmachārī; Bhāg.11.18.42. ˚अग्ऱ्य a Brāhmaṇa. ˚अयनी the sacred thread worn by the first three castes of the Hindus. ˚आलयः

1 the house of a dvija.

-2 a nest. ˚इन्द्रः, ˚ईशः

1 the moon; द्विजेन्द्रकान्तं श्रितवक्षसं श्रिया Śi.12.3.

-2 an epithet of Garuḍa.

-3 camphor. ˚दासः a Sūdra. ˚देवः

1 a Brāhmaṇa; Bhāg.8.15.37.

-2 a sage; Bhāg.3.1.23.

-3 N. of Brahmadeva; Bhāg. 5.2.16. ˚पतिः, ˚राजः an epithet of

1 the moon; इत्थं द्विजेन द्विजराजकान्तिः R.5.23.

-2 Garuḍa.

-3 camphor. ˚प्रपा

1 a trench or basin round the root of a tree for holding water.

-2 a trough near a well for watering birds, cattle &c. ˚प्रियः kind of khadira. ˚प्रिया the Soma plant. ˚बन्धुः, ˚ब्रुवः

1 a man who pretends to be a Brāh- maṇa.

-2 one who is 'twice-born' or a Brāhmaṇa by name and birth only and not by acts; cf. ब्रह्मबन्धु. ˚मुख्यः a Brāhmaṇa. ˚लिङ्गिन् m.

1 a Kṣatriya.

-2 a pseudo- Brāhmaṇa, one disguised as a Brāhmaṇa. ˚वाहनः an epithet of Viṣṇu (having Garuḍa for his vehicle). ˚सेवकः a Sūdra.

-जन्मन् a.

1 having two natures.

-2 regenerated.

-3 oviparous (-m.).

-जातिः m.

1 a man of any of the first three castes of the Hindus; एतान् द्विजातयो देशान् संश्रयेरन् प्रयत्नतः Ms.2.24.

-2 a Brāhmaṇa. Ki.1.39; Ku.5.4. गुरुरग्निर्द्विजातीनां वर्णानां ब्राह्मणो गुरुः H.

-3 a bird.

-4 a tooth.

-5 A kind of horse; लक्षणद्वयसम्बन्धाद् द्विजातिः स्यात् तुरङ्गमः Yuktikalpataru.

-जातीय a.

1 belonging to the first three castes of the Hindus.

-2 of a twofold nature.

-3 of mixed origin, mongrel. (

-यः) a mule.

-जानि a having two wives.

-जिह्व a. double-tongued (fig. also).

-2 insincere.

(-ह्वः) 1 a snake; परस्य मर्माविधमुज्झतां निजं द्विजिह्वतादोषमजिह्मगामिभिः Śi.1.63; R.11.64;14.41; Bv.1.2.

-2 an informer, a slan- derer, tale-bearer.

-3 an insincere person

-4 a thief.

-5 particular disease of the tongue.

-ज्या the sine of an arc.

-ठः 1 the sign visarga consisting of two dots.

-2 N. of Svāhā, wife of Agni.

-त्र a. (pl.) two or three; द्वित्राण्यहान्यर्हसि सोढुमर्हन् R.5.25; सूक्ष्मा एव पतन्ति चातकमुखे द्वित्राः पयोबिन्दवः Bh.2.121.

-त्रिंश (द्वात्रिंश) a.

1 thirty second.

-2 consisting of thirty two.

-त्रिंशत् (द्वात्रिंशत्) f. thirty-two. ˚लक्षण a. having thirty-two auspicious marks upon the body.

-दण्डि ind. stick against stick.

-दत् a. having two teeth (as a mark of age).

-दन्तः an elephant.

-दल a. having two parts, two-leafed.

-दश a. (pl.) twenty.

-दश a.

(द्वादश) 1 twelfth; गर्भात् तु द्वादशे विशः Ms.2.36.

-2 consisting of twelve.

-दशन् (द्वादशन्) a. (pl.) twelve. ˚अंशुः, ˚अर्चिस् m. an epithet of

1 the planet Jupiter.

-2 Bṛihaspati, the preceptor of the gods. ˚अक्षः, ˚करः, ˚लोचनः epithets of Kārtikeya ˚अक्षरमन्त्रः- विद्या the mantra ऊँ नमो भगवते वासुदेवाय; गन्धधूपादिभिश्चार्चेद्वाद- शाक्षरविद्यया Bhāg.8.16.39. ˚अङ्गुल a measure of twelve fingers. ˚अध्यायी N. of Jaimini's Mimāṁsā in twelve Adhyāyas. ˚अन्यिक a. committing twelve mistakes in reading. ˚अस्र a dodecagon. ˚अहः

1 a period of twelve days; शुध्येद् विप्रो दशाहेन द्वादशाहेन भूमिपः Ms.5.83;11.168.

-2 a sacrifice lasting for or completed in twelve days. ˚अक्षः, ˚आख्यः a Buddha. ˚आत्मन् m. the sun; N.1.52. ˚आदित्याः (pl.) the twelve suns; see आदित्य. ˚आयुस् m. a dog. ˚लक्षणी f. the मीमांसासूत्र of जैमिनि (so called because it comprises twelve chapters); धर्मो द्वादशलक्षण्या व्युत्पाद्यः ŚB. on MS. ˚वार्षिक a.

1 twelve years old, lasting for twelve years; Pt.1. ˚विध a. twelve-fold. ˚सहस्र a. consisting of 12.

-दशी (द्वादशी) the twelfth day of a lunar fortnight.

-द्वादशान्यिक (द्वादशापपाठा यस्य जाताः द्वादशान्यिकः).

-दशम् (द्वादशम्)) a collection of twelve, ˚आदित्याः Twelve Ādityas:- विवस्वान्, अर्यमा, पूषन्, त्वष्टा, सविता, 3भग, धाता, विधाता, वरुण, मित्र, रुद्र, विष्णु. ˚पुत्रा Twelve types of sons according to Dharmaśāstra:-- औरस, क्षेत्रज, दत्तक, कृत्रिम, गूढोत्पन्न, अपविद्ध, कानीन, सहोढ, क्रीत, पौनर्भव, स्वयंदत्त, पारशव.

-दाम्नी a cow tied with two ropes.

-दिवः a ceremony lasting for two days.

-देवतम् the constel- lation विशाखा.

-देहः an epithet of Gaṇesa.

-धातुः an epithet of Gaṇeśa.

-नग्नकः a circumcised man.

-नवत (द्वि-द्वा-नवत) a. ninety-second.

-नवतिः(द्वि-द्वा-नवतिः) f. ninety-two.

-पः an elephant; यदा किञ्चिज्ज्ञो$हं द्विप इव मदान्धः समभवम् Bh.3.31; विपूर्यमाणश्रवणोदरं द्विपाः Śi. ˚अधिपः Indra's elephant. ˚आस्य an epithet of Gaṇesa.

-पक्षः 1 a bird.

-2 a month.

-पञ्चाश (द्वि-द्वा-पञ्चाश) a. fifty-second.

-पञ्चाशत् f. (

द्वि-द्वा-पञ्चाशत्) fifty-two.

-पथम् 1 two ways.

-2 a cross-way, a place where two roads meet.

-पद् see द्विपाद् below.

-पद a. having two feet (as a verse).

-पदः a biped man.

-पदिका, -पदी a kind of Prākṛita metre.

-पाद्, a. two footed; द्विपाद बहुपादानि तिर्यग् गतिमतीनि च Mb.14.37.

-पादः 1 a biped, man.

-2 a bird.

-3 a god.

-पाद्यः, -द्यम् a double penalty.

-पायिन् m. an elephant.

-फालबद्धः hair parted in two; N.1.16.

-बाहुः man; Ks.53.94.

-बिन्दुः a Visarga (:).

-भातम् twilight.

-भुजः an angle.

-भूम a. having two floors (as a palace).

-भौतिकः a horse possessing two ele- ments out of the five; द्वयोर्लक्षणसंबन्धात् तुरगः स्याद् द्विभौतिकः Yuktikalpataru.

-मातृ, -मातृजः an epithet of

1 Gaṇesa.

-2 king Jarāsandha.

-मात्रः a long vowel (having two syllabic instants); एकमात्रो भवेद् ह्रस्वो द्विमात्रो दीर्घ उच्यते Śikṣā.

-मार्गी a cross-away.

-मुखा 1 a leech.

-2 kind of water-vessel; ˚अहिः, ˚उरगः a double- mouthed snake.

-रः 1 a bee; cf. द्विरेफ.

-2 = बर्बर q. v.

-मुनि ind. the two Munis, Pāṇini and Kātyāyana; द्विमुनि व्याकरणस्य, विद्याविद्यावतारभेदाद् द्विमुनिव्याकरणमित्यपि साधु Sk.

-मूर्वा N. of a plant, presumably some hemp. Mātaṅga. L.9.2.

-यामी Two night-watches = 6 hours.

-रदः an elephant; सममेव समाक्रान्तं द्वयं द्विरदगामिना R.4.4; Me.61. ˚अन्तकः, ˚अराति, ˚अशनः

1 a lion.

-2 the Śarabha.

-रसनः a snake.

-रात्रम् two nights.

-रूप a.

1 biform.

-2 written in two ways.

-3 having a different shape.

-4 bi-colour, bipartite.

(-पः) 1 a variety of interpre- tation or reading.

-2 a word correctly written in two ways.

-रेतस् m. a mule.

-रेफः a large black bee (there being two 'Ra's in the word भ्रमर); अनन्तपुष्पस्य मधोर्हि चूते द्विरेफमाला सविशेषसङ्गा Ku.1.27;3.27,36.

-लयः (in music) double time (?); साम्य of two things (like गीत and वाद्य); द्विलयान्ते चर्चरी V.4.35/36.

-वक्त्रः 1 a double-mouthed serpent.

-2 a kind of demon; एकवक्त्रो महावक्त्रो द्विवक्त्रो कालसंनिभः Hariv.

-वचनम् the dual num- ber in grammar.

-वज्रकः a kind of house or structure with 16 angles (sides).

-वर्गः The pair of प्रकृति and पुरुष, or of काम and क्रोध; जज्ञे द्विवर्गं प्रजहौ द्विवर्गम् Bu. Ch.2.41.

-वाहिका a wing.

-विंश (द्वाविंश) a. twenty-second.

-विंशतिः f. (

द्वाविंशति) twenty-two.

-विध a. of two kinds or sorts; द्विविधः संश्रयः स्मृतः Ms.7.162.

-वेश(स)रा a kind of light carriage drawn by mules.

-व्याम, -व्यायाम a. two fathoms long.

-शतम् 1 two hundred.

-2 one hundred and two.

-शत्य a. worth or bought for two hundred.

-शफ a. clovenfooted. (

-फः) any cloven-footed animal.

-शीर्षः an epithet of Agni; also द्विशीर्षकः; सप्तहस्तः चतुःशृङ्गः सप्तजिह्वो द्विशीर्षकः Vaiśvadeva.

-श्रुति a. comprehending two intervals.

-षष् a. (pl.) twice six, twelve.

-षष्ट (द्विषष्ट, द्वाषष्ट) a. sixty-second.

-षष्टिः f. (

-द्विषष्टिः, द्वाषष्टिः) sixty-two.

-सन्ध्य a. having a morning and evening twi-light.

-सप्तत (द्वि-द्वा-सप्तत) a. seventy-second.

-सप्ततिः f. (

द्वि-द्वा सप्ततिः) seventy two.

-सप्ताहः a fortnight.

-सम a. having two equal sides.

-समत्रिभुजः an isosceles triangle.

-सहस्राक्षः the great serpent Śeṣa.

-सहस्र, -साहस्र a. consisting of 2. (

-स्रम्) 2.

-सीत्य, -हल्य a. ploughed in two ways, i. e. first length-wise and then breadth-wise.

-सुवर्ण a. worth or bought for two golden coins.

-स्थ (ष्ठ) a. conveying two senses; भवन्ति चद्विष्ठानि वाक्यानि यथा श्वेतो धावति अलम्बुसानां यातेति ŚB. on MS.4.3.4.

-हन् m. an elephant.

-हायन, -वर्ष a. two years old; शुके द्विहायनं कत्सं क्रौञ्चं हत्वा त्रिहायनम् Ms.11.134.

-हीन a. of the neuter gender.

-हृदया a pregnant woman.

-होतृ m. an epithet of Agni.

Sanskrit-English dictionary > द्वि _dvi

18 up

§ ზევით, ზემოთ

§

1 (გვიჩვენებს ზევით ან უფრო მაღლა ყოფნას)

high up in the mountains მაღლა მთებში

she lives two floors up ორი სართულით მაღლა ცხოვრობს

2 (გვიჩვენებს ქვევიდან ზევით მოძრაობას

the sun came up მზე ამოვიდა

he went up ზევით ავიდა

hands up! ხელები მაღლა!

the prices went up ფასები გაიზარდა

eggs are up კვერცხები გაძვირდა

her temperature is up სიცხემ აუწია

3 (გვიჩვენებს ჰორიზონტალური მდგომარეობიდან ვერტიკალურ მდგომარეობაში გადასვლას)

he is not up yet ჯერ არ ამდგარა

he jumped up ახტა/წამოიჭრა

4 (გვიჩვენებს მიახლოვებას, ახლო მისვლას)

come up to me! ახლო მოდი!/მომიახლოვდი!

5 (მიგვითითებს დამთავრებაზე, დასრულებაზე)

our time is up ჩვენი დრო ამოიწურა

the session is up სხდომა დამთავრდა

6 (გვიჩვენებს მოქმედების საბოლოო შედეგს)

the house burned up სახლი დაიწვა

-------

to be up in რისამე კარგად ცოდნა

he is well up in physics ფიზიკა კარგად იცის

to be up to 1 გვიჩვენებს ვარგისობა-უვარგისობას

he is not up to this job ამ სამუშაოზე არ გამოდგება

his paper is up to the mark მისი ნაშრომი სათანადო დონეზეა

the play isn't up to much ეს პიესა ბევრი არაფერია

●●it is up to you to decide ეს თქვენ უნდა გადაწყვიტოთ/ეს თქვენი გადასაწყვეტია

what is he up to? რა განიზრახა?/რას ხიმანდრობს?

to be up to 2 (მიგვითითებს გარკვეულ ფარგლებზე), -მდე

up to the end of this month ამ თვის ბოლომდე

up to chapter six მეექვსე თავამდე

to be up against წაწყდომა

we'll be up against difficulties სიძნელეებს წავაწყდით

●●what's up? რაშია საქმე?/რა ხდება?

what's up with John/the car? ჯონს/მანქანას რა მოუვიდა?

he walked up and down ბოლთას სცემდა

he was up all night მთელი ღამე ფეხზე იყო

he is up and about now უკვე ადგა და საქმეს შეუდგა

7 აღმა

up the river მდინარის აყოლებით

up the hill აღმა გორაზე

stuck-up დიდგულა, ამპარტავანი

tie-up გაჩერება, შეჩერება, დაყოვნება

smash-up კატასტროფა, ავარია, შეჯახება

keep your spirits up! გამხნევდი!

speak up, please! უფრო ხმამაღლა ილაპარაკე, გეთაყვა

he is hard up მატერიალურად / ფული უჭირს

he lay face up პირაღმა იწვა

he's up to no good რაღაცა ცუდი ჩაიფიქრა / ცუდი აქვს განზრახული

bottoms up! ბოლომდე შევსვათ! // სასმისები დავცალოთ!

up to a point გარკვეულ ზომამდე

up to date თანამედროვე

English-Georgian dictionary > up

19 do

1. I
abs

1) I have something (some work, some business, etc.) to do мне надо сделать кое-что и т. д.; it gives me something to do благодаря этому у меня есть [какое-то] занятие; I have nothing to do мне нечего делать; what are you doing? что вы делаете?; what do you do? чем вы занимаетесь?, кем вы работаете?; try what kindness will do попробуй, чего можно добиться добром; look at what a little hard work can do смотри, что может дать небольшое усилие; they are up and doing coll. они уже заняты делами, они уже работают id nothing doing! coll. этот номер не пройдёт!, ни черта!

2) I don't know what to do я не знаю, что делать /как мне поступить/; what is there to do? что тут поделаешь /можно сделать/?; there is nothing to do ничего не поделаешь

3) half of that (half a dozen eggs, etc, will do хватит /довольно/ и половины этого и т.д., that hat (this coat, this colour, these boots, etc.) will do эта шляпа и т. д. подойдет; can you make L 5 do? вы обойдетесь пятью фунтами?; will I do? я вам подхожу?, я гожусь? || that will do а) это годится /сойдет/; б) довольно!, хватит!

4) only in the Continuous he came to see what was doing он пришел посмотреть, что происходит; there is nothing doing дела стоят, ничего не происходит

5) 0 only in the Perfect I've done я кончил; one more question and I have done еще один вопрос и все
2. II
1) do somewhere often in the Continuous there was not much doing there там особенно нечего было делать; there is nothing to do here a) здесь нечего делать; б) здесь скучно

2) do in some manner you have done wisely (unwisely) вы (не)умно поступили; you could do better ты бы мог сделать получше; I should have done so мне так и следовало поступить; you've helped me by so doing поступив так /сделав это/, вы мне помогли; what is worth doing is worth doing promptly стоящее дело надо делать сразу; you should not do so much не нужно так утруждать себя; he lives longest who does most кто больше работает, тот дольше живет

3) do in some manner that (it, this piece of string, etc.) will do excellently ( just as well, perfectly well, etc.) a) это и т. д. прекрасно и т. д. подойдет; б) этого и т. д. вполне и т. д. хватит /достаточно/; this will hardly do а) вряд ли этого хватит; б) вряд ли это уместно; do somewhere that won't do here здесь это не пройдет; do for some time she made her old dress do another season она проносила свое старое платье еще сезон || that'll do now а теперь довольно / хватит/; this will never do так совсем нельзя; так просто невозможно, так дело не пойдет

4) do in some manner do well преуспевать, процветать; all the boys except one have done well все мальчики, кроме одного, добились хороших результатов; he will do better next time в следующий раз у него получится лучше; I hope you will do better in future надеюсь, вам в дальнейшем больше повезет /у вас в дальнейшем дела пойдут лучше/; the firm is doing none too well дела фирмы идут далеко не блестяще; the garden is doing well все в саду цветет; the wheat is doing well пшеница хорошо уродилась; the patients ( the wounded soldiers, mother and child, etc.) are doing well (quite well, fine, admirably, nicely, etc.) больные и т. д. чувствуют себя хорошо и т. д.; is the baby doing well? хорошо ли развивается /растет/ малыш?; they asked how he was doing они справились о его состоянии, они спрашивали, как его здоровье или как у него дела; we are doing pretty well дела у нас идут совсем неплохо; she is doing poorly дела у нее идут неважно

5) 0 to have done at wine time will he (n)ever have done! неужели он никогда не кончит /не перестанет/]; move quicker or we shall never have done шевелись /пошевеливайся/, а то мы никогда не кончим
3. III
1) do smth. are you doing anything? вы заняты?; I'll do nothing of the sort ничего подобного я делать не стану; she did nothing but cry она только плакала; he makes her do anything he wants он заставляет ее делать все, что [он] захочет

2) do smb. (usually with will) that (this car, this coat, etc.) will do him это и т. д. ему подойдет; it is a small house but it will do us дом маленький, но нас он устроит; will these shoes do you? вам подойдут такие туфли?

3) do smth. do one's work (a job, one's task, one's duty, etc.) выполнять [свою] работу и т. д.; he has done a good day's work он изрядно поработал сегодня; do repairs производить ремонт; she did six copies of the letter она сняла с письма шесть копий; do one's military service проходить срочную службу в армии

4) do smth. do the house (one's things, one's books, etc.) приводить в порядок дом и т. д.; do the room убирать в комнате; do the housework делать домашнюю работу, выполнять работу по дому; do the dishes (the windows, the floors, etc.) мыть посуду и т. д., do the beds застилать кровати; do the bookshelves (the mantlepiece, the chairs, the knick-knacks, etc.) смахивать /стирать/ пыль с книжных полок и т. д.; do the flowers расставлять цветы (в вазах), do one's teeth чистить зубы; do one's hair причесываться, делать прическу

5) do smth. do the dinner (the supper, etc.) сварить /сделать/ обед и т. д.; do the salad (the dessert, the fish, etc.) приготавливать /делать/ салат и т. д.; do one's lessons (one's homework, one's exercises, etc.) готовить /делать/ уроки и т. д.; do sums (problems in algebra, a puzzle, etc.) решать арифметические задачи и т. д.

6) do smth. do [much] good приносить [большую] пользу; do a good deed сделать доброе дело; do harm /wrong/ причинять вред, делать зло; that won't do any good от этого толку не будет. это ничего не даст; do a good (bad) turn оказать хорошую (плохую) услугу; do a favour сделать одолжение; do one's best /one's utmost, one's damnedest, all one can/ сделать все возможное; do wonders /miracles/ творить чудеса; do mischief натворить дел, набедокурить; do smb.'s will исполнять чью-л. волю

7) do some distance the car was doing sixty машина делала шестьдесят километров или миль /ехала со скоростью шестьдесят километров или миль/

8) do smth., smb. do a book (magazine articles, her, an oil portrait, etc.) писать книгу и т. д.; do one's correspondence писать письма; Disney did a movie about the seven dwarfs Дисней сделал фильм о семи гномах

9) do smth., smb. do Hamlet (Lear, etc.) ставить или играть Гамлета и т. д., do a concerto (Bach, Brahms, etc.) исполнять концерт и т. д., do the host (the interpreter, etc.) выступать в качестве /исполнять обязанности, быть за/ хозяина и т. д.

10) do smth. do medicine (engineering, history, etc.) изучать медицину и т. д.; do science изучать точные науки

11) do some places do London (Switzerland, a museum, a picture-gallery, a town, the sights, etc.) осмотреть Лондон и т.д., ознакомиться с достопримечательностями Лондона и т. д.; we did a show мы сходили в театр

12) 0 have done smth. have you done supper (your lessons, the letter, etc.)? ты кончил ужинать и т. д.?

13) 0 do smth. do time отбывать тюремное заключение; do ten years (a five-year term, etc.) отсидеть десять лет и т. д.; if they get caught they would have to do five years если они попадутся, их засадят /посадят/ на /им придется отсидеть/ пять лет
4. IV
1) do smth. in some manner do smth. well (readily /willingly/, carefully, resolutely, on purpose, etc.) (с)делать что-л. хорошо и т. д.; do one's work thoroughly тщательно выполнить свою работу; do smth. differently делать что-л. не так [, как другие] /иначе/; do smth. at some time what are you doing now? что вы сейчас делаете?, чем вы сейчас заняты?; what shall I do next? a) что мне делать дальше?; б) как мне быть /поступить/ дальше?; I must do some work now теперь мне надо поработать; he does all his work at night он работает по ночам /ночью/; are you doing anything tomorrow? вы завтра [чем-л.] заняты?; do smth. somewhere these are things they do better at home [than abroad] подобные вещи делают лучше у нас [, чем за границей]

2) do smb. in some manner this room (a flat, in town, that, etc.) will do me quite well эта комната и т. д. меня вполне устроит

3) do some distance at some time do 30 miles today (this distance in time, etc.) проехать /проделать, покрыть, пройти/ 30 миль и т. д. за сегодняшний день; он such a bad road I could not do more than 30 kilometres an hour no такой плохой дороге я не мог делать больше тридцати километров в час

4) do smth. in some manner do the beef (the meat, etc.) well (thoroughly, etc.) хорошо прожарить говядину и т. д., do the vegetables a little longer потушите овощи еще немного

5) do smth. at some time he is doing history now он сейчас изучает историю; I have to do my math tonight мне сегодня надо подготовиться по математике

6) do smb., smth. in some manner tie does the host admirably он замечательно выполняет роль хозяина; do Hamlet (the part of Othello, etc.) well хорошо играть Гамлета и т. д.: do this concerto brilliantly блестяще исполнить / сыграть/ этот концерт

7) do some places in some manner do a picture-gallery (a museum, a town, etc.) well (properly, thoroughly, etc.) внимательно и т. д. осмотреть картинную галерею и т. д. ; do some places at some time you can't do Oxford in a day за один день нельзя как следует ознакомиться с Оксфордом /осмотреть Оксфорд/; have you done Moscow yet? вы уже осмотрели достопримечательности Москвы?

8) do smb. in some manner coll. do smb. well (handsomely, etc.) хорошо принимать / угощать или обслуживать / кого-л.; they do you, well here at this hotel в этом отеле хорошее обслуживание; do smb. at some time I will do you next я обслужу вас следующим, следующая очередь ваша || do smb. (oneself) well / proud / не отказывать кому-л. (себе) ни в чем
5. V
do smb., smth. smth. do smb., smth. an injury причинять кому-л., чему-л. вред; it won't do us any harm if we talk the matter over если мы обсудим этот вопрос, хуже [нам] не будет, нам не мешает обсудить этот вопрос; do smb., smth. good приносить кому-л., чему-л. пользу, быть кому-л., чему-л. полезным; drink this, it will do you good выпейте это, вам станет лучше; washing it won't do your blouse any good от стирки ваша блузка лучше не станет; do smb. credit делать кому-л. честь; he is doing you credit вы можете им гордиться; do smb. justice отдать кому л. должное, воздать кому-л. по заслугам; no one ever did him justice никто его не ценил по заслугам; to do him justice we must say... справедливости ради мы должны сказать, что он...; that picture doesn't do her justice в жизни она гораздо лучше [.чем на фото]; do smth. justice по-настоящему оценить что-л.; do smb. an injustice несправедливо относиться к кому-л., обижать кого-л.; do smb. the honour... оказывать кому-л. честь; I hope you will do me the honour of dining with me (of paying me a visit, etc.) надеюсь, вы окажете [мне] честь отобедать со мной и т. д., do smb. a favour / a kindness, a good turn / оказать кому-л. услугу, сделать кому-л. одолжение; do smb. a bad turn оказать кому-л. плохую услугу, сослужить кому-л. дурную службу
6. VII
do smth. to do smth. do one's best / one's utmost, one's damnedest / to do smth. сделать все возможное, чтобы добиться чего-л.; do one's best / all one can / to help us (to win the rare, to have it ready in time, etc.) сделать все возможное, чтобы помочь нам и т. д.; it won't do any good to complain жалобы не помогут, от жалоб толку не будет
7. XI
1) be done that sort of thing is not done так не поступают / не делают / ; what is to be done? что делать?, как быть?; there is nothing to be dam ничего не поделаешь / не сдёлаешь / ; be done in some manner it is easily (simply, etc.) dent это делается легко и т.д., the work is done well (perfectly, etc.) работа выполнена хорошо и т. д., it is badly done это плохо сделано; it was done deliberately это было сделано намеренно / умышленно; how is this work to be done? как выполняется эта работа?; can such a thing be possibly done? разве можно / возможно ли / это сделать?; it's easier said than done легче сказать, чем сделать; be done at some time everything cannot be done at once все сразу не делается; that must be done again это надо переделать; be done with / about / smb., smth. what is to be done with him (with all this stuff in the attic, about her, etc.)? что с ним и т. д. делать?; nothing can be done with the matter yet с этим вопросом пока ничего нельзя сделать; has anything been done about a speaker for the next meeting? позаботились ли о том, чтобы обеспечить / пригласить / докладчика на следующее заседание?

2) be done in some manner the landscape (the picture, this still life, etc.) is beautifully done пейзаж и т. д. прекрасно выполнен; be done into some language the book is done into English книга переведена на английский язык

3) be done in some manner the fish is done brown (to a turn) рыба поджарена до румяной корочки (как раз в меру); be done in some time the roast (the potatoes, the meat, etc.) will be done in an hour (in ten minutes, etc.) мясо и т. д. будет готово / сварится / через час и т. д.

4) be done all is done все кончено, все сделано; it is done готово, сделано; the day is done день кончился / прошел / ; be done at some time a woman's work is never done женская работа / работа по хозяйству / никогда не кончается; I can't leave before the job is done я не могу уйти, пока работа не будет закончена; be done with smth. are you done with these scissors (with this book, with the dictionary, etc.)? вам больше не нужны ножницы и т. д.?; that's all over and done with с этим все кончено || done! по рук

English-Russian dictionary of verb phrases > do

20 get

1. I
abs

1) I have 10 shillings more to get мне надо достать еще десять шиллингов

2) she gave him as good as she got она дала ему сдачи
2. II
1) get somewhere get here (home, thus far, abroad, etc.) приезжать /добираться, попадать/ сюда и т. д.; he forgot the key and couldn't get in он забыл ключ и не мог попасть в дом; the door was locked and we could not get out дверь была заперта [на ключ], и мы не могли войти; the train is starting, you must get in поезд отправляется, вам надо войти в вагон; I have no ticket, will I be able to get in? у меня нет билета, мне можно пройти /меня пропустят/? get out! вылезай(те)!, выходи(те)!; please, let me get by пожалуйста, пропустите меня /разрешите мне пройти/; get ashore сходить /высаживаться/ на берег; get astray заблудиться; rumours (reports, etc.) get abroad ходят /распространяются/ слухи и т. д.; this piece of news has got abroad эта новость стала широко известна; such sensations get abroad такого рода сенсационные сообщения становятся достоянием широкой публики; he'll soon get there он там скоро будет, он туда скоро попадет; your letter got there yesterday ваше письмо там получили /пришло туда/ вчера; how (lid these flowers get there? как туда попали эти цветы?: he got home quickly он быстро добрался до дому: the bridge was destroyed and we couldn't get across мост был разрушен, и мы не могли попасть на ту сторону; the frontier is so well guarded that. no one can get across граница так надежно /хорошо/ охраняется, что никто не может ее перейти /что ее невозможно нарушить/; get down спуститься вниз: the cat climbed to the top of tile tree and couldn't get down кошка взобралась на вершину дерева и не могла слезть

2) he tries hard but he never gets anywhere он много работает, но у него ничего не выходит, он прилагает много усилий, но ничего не может добиться; you'll get nowhere if you work so little если вы будете так мало работать, вы ничего не добьетесь: with courage we can get anywhere мужество поможет нам добиться всего; he is getting ahead splendidly у него дела идут прекрасно; at last we seem to be getting somewhere похоже, наконец у нас что-то получается
3. III
1) get smth. get an answer (a postcard, a telegram, good new?get information, a birthday present, a pension, wages, etc.) получать ответ и т.д., get confirmation получить подтверждение; he got a surprise его ждал сюрприз; where can I get permission? его можно получить разрешение?; get one's breakfast (one's dinner, etc.) позавтракать и т. д.; I could not get any supper я остался без ужина, я не смог поужинать || get a sight /а glimpse/ of smb., smth. увидеть кого-л., что-л.

2) get smth., smb. where did you get the money? где вы достали /раздобыли/ деньги? get a hat (a new coat, same stamps, a new diary, etc.) приобретать /покупать/ шляпу и т. д.'; you had better get a new umbrella вам бы надо купить /вам нужен/ новый зонтик; where can I get this book? где можно достать /купить/ эту книгу? I got the book. needed я нашел /достал/ нужную мне книгу; I'll go and get some milk. get Some biscuits too a схожу за молоком. get Возьми еще и печенья. get the prize (a good crop, credit, much, little, etc.) получать приз и т. д., he has got the support of the directors он получил поддержку /добился поддержки/ директоров; get a profit получать прибыль; he got nothing ему ничего на досталось, get good results (advantage, power, fame, wealth, etc.) добиваться хороших результатов и т.д., I went and got some singing lessons я пошел и взял несколько уроков пения; get friends при обретать друзей; where do you get pupils? откуда вы берете учеников?; get a wife жениться; get knowledge of the subject овладевать каким-л. предметом || get possession of smth. завладеть /овладеть/ чем-л.; get one's own way добиться своего

3) get smth., smb. get one's hat (one's stick, one's bag, etc.) взять [с собой] шляпу и т. д., wait till I get my coat подожди, я только возьму пальто; go and get the doctor сходи за врачом; hold the line, I'll go and get him не вешайте трубку, я сейчас ere позову /найду/

4) get smth. the room (the house, etc.) gets no sun в комнату и т. д. совсем не попадает солнце; this room gets all the sun именно в эту комнату попадает солнце; I'll come and see you if I get the time я приеду повидать вас, если у меня будет время; she hoped to get a little sleep она надеялась, что немного поспит /что ей удастся немного поспать/; I'll go and get some sleep пойду сосну

5) get smb.,smth. I didn't get him a) я не застал его; б) я не дозвонился ему; you got the wrong number вы ошиблись номером /вы не туда попали/

6) get smb., smth. get the thief (the runaway, the culprit, a squirrel, etc.) поймать вора и т. д.; did he get his train он успел на поезд?; I decided to get the next train я решил сесть на следующий поезд

7) get smth. get an illness заболеть; get a cold /а chill/ простудиться; get [the] measles (scarlet fever, typhus, etc.) заболеть корью, подхватить корь и т. д.; have you got a cold? у вас насморк?; get a bad fall (a slight hurt) сильно (слегка) ушибиться; get a blow (a shock, a nasty wound, etc.) получить удар и т. д.

8) get smth. get ten years (six months, etc.) получить десять лет тюрьмы /тюремного заключения/ и т. д., быть приговоренным к десяти годам [тюремного заключения] и т. д.; you'll get a beating тебя ожидает порка, тебя высекут; you'll get a scolding тебя ожидает /ты получишь/ выговор; you'll get it! тебе влетит

9) get smth., smb. coll. get the joke (smb.'s meaning, smb.'s idea, etc.) понимать шутку и т. д., I don't get it не понял; it is just between us, get it? это только между нами, попятно?; I didn't get your name я не разобрал /не расслышал/ вашего имени; I don't get you я вас не понимаю

10) get smth. dividing nine by three we get three если разделить девять на три, получится три

11) have got smth. I have got a new watch (a new suit, a new hat, a car, etc.) у меня [есть] новые часы и т. д; have you got a newspaper (the tickets, a pencil, an erasing-knife, etc)? у вас есть газета и т.д.? I've got no money у меня нет денег; she's got a lovely voice у нее красивый голос; he'll lose all he's got, if he isn't careful если он не будет более осмотрительным /осторожнее/, он потеряет все, что имеет
4. IV
1) get smth. at some time get the answer this morning (some money soon, etc.) получить ответ сегодня утром и т. д.; get money every month получать деньги каждый месяц; I get a letter every day каждый день мне приходит /я получаю/ письмо; in this hotel I get breakfast every morning в этой гостинице каждое утро дают /подают/ завтрак; get your dinner at once сейчас же пообедай; get smth. in some manner you got the answer right ты получил /у тебя получился/ правильный ответ

2) get smth. in some manner get this horse (this coat, this bicycle, etc.) cheap (ly) дешево купить /приобрести/ лошадь и т. д., купить эту лошадь и т. д. по дешевке; get the book second-hand приобрести подержанную книгу, купить книгу у букиниста; get money easily легко зарабатывать /доставать, получать/ деньги; get this book easily достать эту книгу без затруднений

3) get smb., smth. somewhere get him home (the old man upstairs, you there, the child up, etc.) отводить /доставлять, приводить/ его домой и т.д., get smb. in а) помочь кому-л. проникнуть куда-л.; б) втащить кого-л. вовнутрь; get smb. out а) помочь кому-л. выбраться откуда-л.; б) вытащить кого-л. откуда-л.; get the horses out вывести лошадей; what got you here? что вас привело сюда?; get this parcel home (the table here, etc.) доставлять посылку домой и т. д., get the chairs (the washing, some coal, etc.) in вносить стулья и т.д., I don't know how you'll ever get the box (the trunk, the piano, etc.) upstairs не знаю, как вы втащите этот ящик и т. д. наверх; get a mast up ставить мачту; get up a sunken vessel поднимать затонувшее судно; get smth. overboard выбрасывать что-л. за борт; get his letter (one's own books, my money, etc.) back получить обратно его письме и т. д., now I've got you back теперь вы вернулись ко мне

4) get smb. at some time I'll get you yet! я еще вас поймаю!, вы еще мне попадетесь!; he got you that time! на этот раз он вас поймал!

5) get smb. somewhere it will get him nowhere, it won't get him anywhere это ничего ему не даст, этим он ничего не добьется; all work and no play does not get you anywhere если работать и не отдыхать, толку будет мало

6) get smb., smth. in some manner coll. I get you (your meaning, your idea, etc.) all right я хорошо понимаю вас и т. д.

7) have got smth. somewhere what have you got there? что у вас там?
5. V
get smb. smth.

1) get him a ticket (me a dictionary, them those pictures, etc.) доставать /покупать/ ему билет и т. д.; get me a good teacher (him a place. her another job, etc.) найдите мне хорошего преподавателя и т. д.

2) get smb. a towel (me my hat, him another dictionary, her a chair, me some ink, etc.) принести кому-л. полотенце и т. д.; can you get me another pencil? вы можете принести /дать/ мне другой карандаш?

3) get smb. smb., smth. get me the director (the hospital, the head teacher, etc.) соедините меня с директором и т. д.
6. VI
1) get smth., smb. in some state get dinner (breakfast, books, etc.) ready приготовить обед и т. д., she quickly got the children ready for school она быстро собрала детей в школу; get one's feet (one's clothes, etc.) wet промочить ноги и т. д.; get the windows open открыть окна; get everything right again снова навести везде порядок; get smb. free освободить кого-л., выпустить кого-л. на свободу; get the dog loose спустить собаку с цепи; it gets me down-hearted это приводит меня в уныние

2) get smth. in some state get the sum right получить правильный ответ [в решении задачи], правильно решить задачу
7. VII
1) get smth., smb. to do smth. get something (nothing, etc.) to eat (to read, to play with, etc.) достать что-нибудь поесть и т. д.; get leave to go home получить отпуск для поездки домой; get smb. to clean the windows (to wash the floors, to do the room, etc.) найти кого-л. [, чтобы] вымыть окна и т. д.; I can't get anyone to do the work properly не могу найти человека, который выполнил бы эту работу как следует

2) get smb., smth. to do smth. get your friend to help you (him to come, her to join us, your brother to introduce me to the chairman, etc.) убедить /заставить/ вашего приятеля /друга/ помочь вам и т. д.; get a fire to burn разжечь огонь или костер; get this door to shut properly починить дверь, чтобы она закрывалась как следует; I can never get him to go to bed я никогда не могу уложить его спать; get him to tell her about it уговорите его рассказать ей об этом; you will not be able to get a tree to grow in this soil вам не удастся вырастить дерево на такой почве

3) Have got smth. to do I have got very much /lots of work/ to do у меня очень много работы /дел/, мне надо очень много сделать; what have you got to say? что вы можете сказать?
8. VIII
get smth., smb. doing smth.get the clock (the work, the typewriter, etc.) going наладить часы и т. д; at last he got the stone rolling наконец ему удалось сдвинуть камень, и тот покатился; she got everybody singing все подхватили ее песню; она заставила всех петь; I'll get her talking а) я заставлю ее заговорить; б) я разговорю ее; that got him guessing это заставило его теряться в догадках
9. IX
1) get smth., smb. done I must get the book bound (my passport endorsed, the work done, my shoes repaired, etc.) мне нужно [отдать] переплести книгу и т. д.; we are getting our apartment newly papered мы заново оклеиваем [обоями] квартиру; I shall get my hair cut я постригусь; can you get the work finished in time (by evening)? a) вы можете закончить работу вовремя (к вечеру)?; б) вы можете добиться, чтобы работа была готова вовремя (к вечеру)?; where can I this printed (my piano tuned, my shoes soled, etc.)? где мне / я могу/ это напечатать и т. д.?; I want to get my coat mended я хочу починить /отдать в починку/ пальто; get the laws obeyed (my words believed, etc.) добиться [того], чтобы законы выполнялись /соблюдались/ и т. д.; get oneself appointed (noticed, chosen, etc.) сделать так, чтобы тебя назначили и т. д., they got him elected chairman они провели его в председатели

2) get smb. in some state get a man drunk напоить человека; get smb. dressed (washed, fed, etc.) одеть и т. д. кого-л.; it gets me discouraged я от этого прихожу в уныние; he got his face scratched (his wrist broken, etc.) он расцарапал лицо и т. д.
10. X
get into some state get married (dressed, shaved, brushed clean, confused, hurt, etc.) жениться и т.д., get drunk напиваться; get tired уставать; get frozen замерзать; he got drowned он утонул; you must get done /finished/ with it с этим нужно покончить /кончать/; get used /accustomed/ to the climate here (to the customs and manners over here, to sitting up late, to the rolling of a ship, etc.) привыкать к здешнему климату и т. д., he got fired /dismissed/ (severely wounded, killed, etc.) его уволили /выгнали/ и т. д.; he got paid for this ему за это заплатили; he got mixed up with dishonest men он связался с дурной компанией; they got left behind они отстали; that vase will get broken эта ваза разобьется; everything gets known все становится известным || get rid of smb., smth. отделываться /избавляться/ от кого-л., чего-л.; get rid of a troublesome visitor (of a lazy servant, of the old car, of an engagement, etc.) избавиться /отделаться/ от назойливого посетителя и т. д.
11. XI
1) be got the thing is not to be got fay вещь нельзя достать

2) be got at the soul of a people can be got at fully only through, the knowledge of its language душу народа можно познать только через его язык

3) be got at coll. the witness (the press, the voters, etc.) have been got at свидетели и т. д. были подкуплены
12. ХIII
1) get to do smth. soon she got to like her job скоро ей начала нравиться /понравилась/ ее работа, она вскоре полюбила свой работу;how did you get to know it? как вы об этом узнали?, как вам удалось это узнать?; they got to be friends они стали друзьями; you'll like him when /once/ you get to know him когда вы его узнаете, вы его полюбите

2) have got to do smth. we've got to go (to write a letter, to listen to what he says, to leave early to catch my train, to pass this examination, etc.) нам необходимо /мы должны/ идти и т.д., it has got to be done это должно быть сделано /надо сделать/; she's got to work hard for her living ей приходится много работать, чтобы заработать на жизнь

3) id have got to do with smth. what's that got to do with us? какое это имеет отношение к нам?
13. XIV
get doing smth.,get moving (rolling, singing, etc.) начать двигаться и т. д.; when these women get talking they go on for hours когда эти женщины начнут разговаривать /болтать/, их не остановишь; we got talking of the future мы стали говорить /заговорили/ о будущем; they wanted to get going on the construction of the house они хотели приступить к строительству дома; if we don't get doing we'll never arrive in time если мы не тронемся в путь, мы ни за что не приедем вовремя; things haven't really got going yet дела еще фактически не сдвинулись с места /с мертвой точки/; let's get going! пошли!, пойдём!, поёхали!
13. XV
get into some state get warmer (worse and worse, uglier every day, etc.) становиться теплее и т. д.; get grey (old, silly, poor, red in the face, etc.) поседеть и т. д.; get well поправляться, выздоравливать; he is getting better ему уже лучше; get asleep засыпать; I am getting thirsty (sleepy, hungry. etc.) мне захотелось пить и т. д., the children will get wet (hungry, etc.) дети вымокнут /промокнут/ и т. д.; he got rich он разбогател; he got mad at the message записка его разозлила; он разозлился на записку; they got closer to each other они сблизились, они стали ближе друг другу; it got rainy пошли дожди; it got foggy опустился туман; the sky got cloudy небо заволокло тучами; it is getting dark (cold, warm, etc.) темнеет и т. д. it is getting late уже поздно; the fire is getting low костер гаснет /угасает/; things are getting better дела идут все лучше
14. XVI
1) get into (out of, through, over, up, across, at, etc.) smth. get into the room (into town, into a bar, etc.) попадать /входить/ в комнату и т. д.; the burglar got into the kitchen through the window грабитель проник /влез/ в кухню через окно; get into a car сесть /влезть/ в автомобиль /в машину/; get into the saddle сесть /взобраться/ в седло; something has got into my eye мне что-то попало в глаз this story got into the newspapers эта история попала в газеты; where has that book got to? куда запропастилась /делась/ эта книга?; get to the station (to London, to the office, etc.) добраться до вокзала и т. д.; where did you get to yesterday? куда вы делись /где вы были/ вчера?; get out, of a train (out of a bus, out of a carriage, etc.) выходить из поезда и т. д., get out of bed! вставайте!; get out of here (out of this house)! прочь отсюда (из этого дома)!; get out of the way of a car посторониться и пропустить машину; get out of smb.'s way уйти с чьей-л. дороги; get through the hole in the wall (through the eye of a needle, through a gap, through a crack, etc.) пролезать через дыру в стене и т. д.; get over a fence (over a wall, over a stile, etc.) перелезать через забор и т. д.; get over /across/ a river переправляться через реку; get across tile street (across /over/ the bridge, across the frontier, etc.) перейти на другую сторону улицы и т. д.; he got above the clouds он поднялся над облаками; get under the hedge (under the wire netting, under the rope, etc.) пролезать под изгородью и т. д.; get under some old boxes (under some bushes, etc.) залезать /закатиться/ под старые ящики и т. д.; under the wheels (under а motor-саг, etc.) попасть под колеса и т. д.; the cat got under the bed (under the fence, etc.) кошка шмыгнула под кровать и т. д.; get at the top shelf (at the ripest fruit, at one's luggage, etc.) дотянуться /достать/ до верхней полки и т. д.; keep medicines where children can't get at them убирайте лекарства так, чтобы дети не смогли их достать; the dog could not get at me собака не могла меня достать; let me get at him coll. дайте мне только до него добраться; get down a tree (down a fence, etc.) слезать с дерева и т. д., get up a ladder (up a hill, up a tree, etc.) взбираться на лестницу и т. д.; get by the guard (by the policeman, etc.) проскользнуть мимо часового и т. д.; get before the crowd (before the procession, before the column of marchers, etc.) обогнать толпу и т. д.; get behind a tree (behind a door, behind a fence, etc.) встать /спрятаться/ за дерево и т. д.; the реп got behind the bookcase ручка закаталась /попала/ за книжный шкаф; get between the sheets залезть под одеяло; he got between the boys and prevented a fight он встал между мальчишками и не дал им сцепиться; get aboard a ship подняться на борт корабля

2) get to (abreast of, beyond, as far аs, etc.) smth. get to the end of the chapter (to the main subject, to the theme of my story, to the heart of the matter, etc.) дойти /добраться/ до конца главы и т. д.: how far did you get to? до какого места ты дочитал?; get to the head of one's class выйти на первое место в классе; стать первым учеником в классе; get to the city police (to the authorities, etc.) связаться с городской полицией и т. д.; get to some time (to some age) достигать какого-л. времени (возраста); when it gets to 10 o'clock I begin to feel tired к десяти часам я начинаю чувствовать усталость: when you get to 70... когда вам [будет] семьдесят...; get between two fighting parties оказаться /очутиться/ между двумя враждующими /борющимися/ группами; his anger has got beyond control он вышел из себя, он уже не мог сдержать гнев; he doesn't let much get by him он почти ничего не пропускает; практически ничто мимо него не проходит; you cannot easily get at him с ним не так просто связаться /увидеться/; get abreast of modem technology достичь современного уровня техники; we got as far as the lake мы дошли или доехали до озера || get in touch with smb. связаться / установить контакт/ с кем-л.

3) get within smth. get within smb.'s reach (within the range of their fire, etc.) оказаться в пределах чьей-л. досягаемости и т. д.; get within earshot оказаться в пределах слышимости; get within their sight оказаться в поле их зрения; get out of smth. get out of smb.'s sight скрыться с чьих-л. глаз; get out of smb.'s reach оказаться для них вне пределов досягаемости; get among smb. get among friends (among enemies, among strangers, etc.) оказаться среди друзей и т. д. || get into the hands of the police попасть в руки полиции

4) get into smth. get into a coat (into one's clothes, into one's boots, etc.) надевать пальто и т. д., get into one's trousers натянуть брюки; I can't get into these shoes, they are three sizes too small я не могу надеть эти ботинки, мне надо на три номера больше

5) get into smth. get into business (into trade, into the movies, into politics, etc.) заняться коммерцией и т. д.; get into fights with the neighbour's children драться /вступать в драку/ с соседскими мальчишками; get into Parliament (into a party, into a club, etc.) стать членом парламента и т. д.; get into office получить /занять/ должность; Kennedy got into office in 1961 Кеннеди стал президентом в тысяча девятьсот шестьдесят первом году; get into conversation (into a dispute with smb., into correspondence, into communication, etc.) завязать разговор и т.д.; they got into quite an argument about it между ними разгорелся довольно жаркий спор

6) get in (to) smth. get into trouble (into a difficulty, into mischief, etc.) попасть в беду и т. д.; get into debt залезть в долги; get in a row (into a horrible scrape, etc.) оказаться замешанным /ввязаться/ в скандал и т. д.; get into a bad habit приобрести плохую /дурную/ привычку; get into the habit /into the way/ of getting up early (of doing things one's own way, of answering back, etc.) привыкнуть рано вставать и т. д., get into a rage впасть в ярость; get into a panic поддаться панике; get into general use получить широкое распространение; get out of smth. get out of practice потерять навык, [давно] не иметь практики; get out of repair требовать ремонта; get out of order выйти из строя, испортиться, сломаться; get out of shape потерять форму

7) get over (out of, through,get etc.) smth. get over a difficulty ( over an obstacle, over an impediment, etc.) преодолеть затруднение и т. д.; she couldn't get over her shyness (over her embarrassment, over her confusion, over her dislike of him, over the disinclination to work, etc.) она не могла побороть / преодолеть/ свой застенчивость и т. д.; he couldn't get over his stutter он не мог избавиться от заикания; I can't get over his abominable manners никак не могу примириться с его ужасными манерами /привыкнуть к его ужасным манерам/; get over a disappointment (over an alarm, over a surprise, etc.) прийти в себя после разочарования и т. д.; I couldn't get over his behaviour он себя так плохо вел, что я никак не мог успокоиться; I couldn't get over the fear of him я никак не мог избавиться от чувства /преодолеть чувство/ страха перед ним; get over an illness (over an ailment, over that severe cold, over an injury, etc.) оправиться от /после/ болезна и т.д., get over /out of/ a bad habit отделаться / отучиться/ от дурной привычки; get out of a difficulty выйти из затруднительного положения; there is по getting out of it, you cannot get out of it от этого не открутишься; don't try to get out of your duties не пытайтесь уклоняться от своих обязанностей; get through another bad winter (through a dangerous illness, etc.) пережить еще одну тяжелую зиму и т. д.; I don't know how I'll get through this month я не знаю, как я дотяну до конца месяца; I don't know how I got through the day не знаю, как я прожил /выдержал/ этот день; get through an exam выдержать экзамен; get through written papers написать контрольную работу; get through a driving test сдать экзамен на водительские права; how he got through college is a mystery совершенно непонятно, как он смог окончить колледж; get (a)round smth. get around the law (around the regulations, around that clause, around a difficulty, etc.) обходить закон и т. д.; there is no getting (aground this fact a) нельзя не (посчитаться с этим фактом; б) нельзя пройти мимо этого факта; get (a)round smb. coll. she can get (aground anyone она может убедить /обвести вокруг пальца/ кого хочешь /кого угодно/; she knows how to get round him она знает, как к нему подъехать

8) get through /over/ smth. get through a lot of reading (through a lot of work, etc.) много прочитать и т.д., get through her washing (through one's homework, through this book, etc.) закончить стирку и т. д.; how could he get through all these files? как он успел просмотреть все эти папки?; get through one's task with great speed быстро выполнить свой задачу; get through a lot of correspondence ( through these books, etc.) разделаться с большим количеством писем и т. д.; get through such a lot of food (through all this meat, through a bottle of gin a week, etc.) съесть /осилить/ много всякой всячины и т. д.; get through one's fortune (through a lot of money, through L 1000 in less than a week, etc.) растратить /растранжирить, промотать/ свое состояние и т. д.

9) get at smth., smb. get at the truth (at the facts, at the root of the trouble, at the cause of the disturbance, at the heart of things, etc.) докапываться до правды и т. д.; get at the meaning of the sentence добраться до сути этого предложения; get at the secret of his success выяснить /понять/, в чем секрет его успеха; that's what I want to get at вот в чем мне хочется разобраться, вот что мне хочется постичь; what are you getting at? coll. a) чего вы хотите?, к чему вы клоните?; б) что вы имеете в виду?; we could not tell what the speaker was getting at мы не знали /не понимали/, что имел в виду /хотел сказать/ оратор; who are you getting at? кого вы имеете в виду?, на кого вы намекаете?; were you getting at me in that last remark you made? в своем последнем замечании вы намекали на меня? /вы имели в виду меня/?; he is always getting at me coll. он вечно ко мне цепляется /придирается/

10) get at smb. get at a witness (at a judge, at the press, etc.) подкупать свидетеля и т. д.
15. XVII
1) get (in)to doing smth. coll. get into sleeping in the afternoon (to fighting, etc.) взять себе за привычку спать днем и т. д.; I got to thinking that... я стал думать, что...

2) get out of doing smth. get out of attending smth. (out of going there, out of answering, etc.) отвертеться и не пойти на какое-л. мероприятие и т. д.; get as far as doing smth. we did not get as far as discussing finances мы не дошли до обсуждения финансовых вопросов
16. XXI1
1) get smth. from (at, out of, etc.) smth., smb. get machinery from Europe (many commodities from abroad, etc.) получать оборудование из Европы и т. д., закупать /покупать, приобретать/ оборудование в Европе и т.д., get our things at this shop покупать /приобретать/ вещи в этом магазине; get information from the library (money from the bank, help from him, etc.) получать, сведения из библиотеки и т. д., get dinner (lunch, etc.) at the hotel (at the restaurant, at the inn, etc.) (пообедать и т. д. в гостинице и т. д.; I got this information (the news, facts. etc.) from a friend of mine (from my secretary, etc.) мне это и т. д. сообщил один приятель и т. д., я получил эти сведения и т. д. от одного приятеля и т. д.; get butter from cream получать масло из сливок; get a confession out of the prisoner ( a secret out of the woman, the truth out of the man, etc.) вытянуть / вырвать/ у заключенного признание и т. д.; get smth. for smth. get data for analysis (information for the article, new curtains for the guest-room, etc.) доставать /добывать/ данные для анализа и т. д., get material for research собирать материал для исследования: can I still get a ticket for tonight's play? можно еще достать /купить, получить/ билет на сегодняшний спектакль?; get smth. for smb. get tickets (another dictionary, this book, etc.) for him купить или заказать ему билеты и т. д.; get smth. by smth. get good results by hard work усердием /большим трудом/ добиться хороших результатов; get very little by deceit немногого добиться обманом || get hold of the manager (of the secretary, of the owner, etc.) разыскать /найти/ администратора и т. д., where did you get hold of this curious old picture? где вы раздобыли эту любопытную старую картину?; he got the start of his rivals он получил преимущество перед своими соперниками

2) get smth. from smb. get presents from his brother (a letter from one's parents, a message from him, etc.) получать подарки от брата и т. д.; get no help (no money, no advice, etc.) from him не получать от него помощи и т. д.; you will never get anything from him от него ничего не дождешься; get his timidity from his mother унаследовать робость от матери; get smth. for smth. get a good salary for the job (a reward for his part in the affair, a medal for bravery. etc.) получать хорошую зарплату за эту работу и т. д.; what did you get for this article? сколько вам заплатили за эту статью?; get a good price for the land получить хорошую цену за землю; I will see what I can get for it посмотри, сколько я могу за это получить /выручить, взять/; get a new watch (a ring, a new hat, etc.) for one's birthday получить новые часы и т. д. [в подарок] на день рождения; get smth. out of smth. what did you get out of his lecture? что вы вынесли из его лекции?, что вам дала его лекция?; all he got out of it was disgrace это принесло ему только позор; get smth. of smb., smth. what impression did you get of him (of this play, etc.)? .какое он и т. д. на вас произвел впечатление?

3) get smth., smb. across (from, to, etc.) smth. get smth. across the river (across the sea, across the frontier, etc.) переправить что-л. через реку и т. д.; get smb. across the street (across the bridge, across the field, etc) перевести кого-л. через улицу и т. д.; get one's hat from the other room (the books from the study, the tea-things from the kitchen, etc.) принести шляпу из другой комнаты и т. д., get down a book from the top shelf (the boy from the fence, my hat from the book, etc.) снимать книгу с верхней полки и т. д.; get a letter to London (to Paris, etc.) доставить письмо в Лондон и т. д., get the child to bed уложить ребенка в постель; get the trunk back to the garret отнести сундук обратно на чердак; get the parcel back to London снова доставить пакет в Лондон; get your TV back for this evening (for the party, etc.) принесите снова ваш телевизор на этот вечер и т. д.; the car did not get him very far on the road home он проехал на машине лишь небольшую часть дороги домой; that did not get him very far on the road to fame это весьма незначительно способствовало его продвижению по пути славы; get smth., smb. to smb., smth. how can I get these things to you? как мне переправить вам эти вещи?; get the slaves to the north переправить рабов на север

4) get smth., smb. into (through, from, out of, etc.) smth. I can't get the key into the lock я не могу вставить ключ в замок; help me get the pig into the cart помогите мне втащить поросенка в телегу: how can I get all these books into the bag? как мне запихнуть /засунуть, впихнуть/ все эти книги в портфель?; get the piano through the door протащить пианино в дверь; get the milk from the refrigerator for me достаньте мне молока из холодильника; get smth. out of the house выносить что-л. из дома; get a cork out of a bottle вытаскивать пробку из бутылки; get stains out of a coat выводить пятна с пиджака: get these things out of the way уберите эти вещи с дороги [, чтобы они не мешали]; get the man out of the house (the dog out of the room, etc.) выводить человека из дома и т. д.: get her out of the country помочь ей уехать или вывезти ее из страны /за границу/ || get smth. into one's head вбить себе что-л. в голову: he got it into his head that everybody was persecuting him он вбил себе в голову, что его все преследуют; get smth. out of one's head выбросить что-л. из головы; get the idea (the thing, it, the notion, etc.) out of one's head выбросить эту мысль и т. д. из головы, перестать об этом думать

5) get smb., smth. into (through) smth. get him into Parliament (into their headquarters, etc.) провести /протащить/ его в парламент и т. д.; get smb. into the firm пристроить кого-л. в эту фирму; get a bill through Parliament (this measure through the house, etc.) провести /протащить/ законопроект в парламенте и т. д., he helped me to get my luggage through the customs он помог мне пройти таможенный досмотр; get a pupil through his examination вытащить ученика на экзамене; it was his mathematics that got him through entrance examinations он выдержал приемные экзамены благодаря тому, что хорошо знал математику; get an article into a paper поместить статьи в газете; get the report into print сдать доклад в печать

6) get smb. by smth. get smb. by the hand (by the hair, by the throat, by the wrist. etc.) схватить кого-л. за руку и т. д.: get smth., smb. on (by) smth. I get all program (me)s on my TV-set мой телевизор принимает все программы; how many stations can you get on your radio set? сколько станций берет /принимает/ ваш приемник?; I can't get him on the phone я не могу связаться с ним по телефону; get smb. by phone (by radio, etc.) связаться с кем-л. по телефону и т. д.

7) get smb. in (on, through, etc.) smth. the bullet got him in the leg (through the stomach, in the shoulder, etc.) пуля попала ему в ногу и т. д.; the blow got him on the head (in the mouth, on the back, etc.) удар пришелся ему по голове и т. д., get smth. in smth. get a splinter in one's finger занозить палец; get a bullet in the leg получить пулевое ранение в ногу

8) get smb. into smth. get smb. into debt (into difficulties, into a fight, etc.) вовлекать кого-л. в долги и т. д., she got me into trouble у меня из-за нее /она втравила меня в/ неприятности; get smb. out of smth. get smb. out of a fix /out of difficulty/ вызволить кого-л. из затруднения; get the children out of this habit отучать детей от этой привычки || get smth., smb. off one's hands избавиться от чего-л., кого-л., сбыть что-л., кого-л. с рук; she wished she could get the old house (the useless books, her unmarried daughter, etc.) off her hands ей хотелись избавиться /освободиться/ от старого дома и т. д. /сбыть старый дом и т. д. с рук/

9) get smth. of smth. get 5 years of hard labour получить пять лет каторжных работ; get smth. for smth. he got a stiff sentence for his crimes за совершенные преступления ему был вынесен суровый приговор

10) have got smth., smb. in (at, on, etc.) smth. I have /I've/ got money in the bank (a flat in this house, a friend at the studio, etc.) у меня в банке [лежат] деньги и т. д. || he's got smth., smb. on the brain он все время о чем-л., о ком-л. думает
17. XXII
get smth. by doing smth. that's what you get by talking too much вот что ты получаешь /вот как ты расплачиваешься/ за болтливость; get a good price by bargaining поторговаться и получить хорошую цену; get smth. for doing smth. you'll get a beating for doing this тебе за это всыпят; you'll get it for breaking that vase! тебе крепко достанется за то, что ты разбил вазу!
18. XXIV1
get smth., smb. as smth. get L 10 as reward (a book as a consolation prize, the newcomer as assistant, etc.) получить десять фунтов в качестве вознаграждения и т. д.; I got this book as a present я получил эту книгу в подарок; we get L 20 as the average мы получаем в среднем двадцать фунтов
19. XXVI
get smb., smth. before... (when..., etc.) get him before he escapes схватить его до того, как он скроется; get the book when the price is reduced купить книгу, когда ее уценят

English-Russian dictionary of verb phrases > get

Страницы

Следующая →

1

2

См. также в других словарях:

Six Flags Great America — Infobox Amusement park name = Six Flags Great America caption = Sign at the entrance of Six Flags Great America location = flagicon|USA USA address = 542 N. Route 21 Gurnee, IL 60031 9916 phone numbers = 1 847 249 1776 1 847 249 2390 fax homepage … Wikipedia

Six Flags Mall — Infobox shopping mall shopping mall name = Six Flags Mall image width = caption = location = Arlington, Texas in Tarrant County address = 2831 E Division St coordinates = coord|32.741779| 97.057616|display=inline,title opening date = 1970cite web … Wikipedia

Construction of the World Trade Center — For the post 9/11 rebuilding and ongoing construction at the World Trade Center site, see World Trade Center site. The completed World Trade Center in March 2001 The construction of the World Trade Center was conceived as an urban renewal project … Wikipedia

Detroit Financial District — U.S. National Register of Historic Places … Wikipedia

Architecture and Civil Engineering — ▪ 2009 Introduction Architecture For Notable Civil Engineering Projects in work or completed in 2008, see Table (Notable Civil Engineering Projects (in work or completed, 2008)). Beijing was the centre of the world of architecture… … Universalium

Collapse of the World Trade Center — Coordinates: 40°42′41.12″N 74°00′44.00″W / … Wikipedia

Big Fat Awesome House Party — Infobox VG title = Big Fat Awesome House Parties caption = The Big Fat Awesome House Party logo developer = Powerful Robot Games publisher = Cartoon Network distributor = designer = series = Foster s Home for Imaginary Friends engine = version =… … Wikipedia

Storey — Ground floor redirects here. For the bottom floor of a building with no basement, see solid ground floor. For other uses, see Storey (disambiguation). A storey (British English) or story (American English) is any level part of a building that… … Wikipedia

Housing at the University of Chicago — includes 10 residence halls that are divided into 35 houses. Each house has an average of 70 students.[1] Freshmen must live on campus, and housing is guaranteed but not required thereafter.[2] The University operates 28 apartment buildings near… … Wikipedia

Diffusion of technology in Canada — This article outlines the history of the diffusion or spread of technology in Canada. Technologies chosen for treatment here include, in rough order, transportation, communication, energy, materials, industry, public works, public services… … Wikipedia

Paternoster — This article is about the lift. For other meanings see Pater Noster (disambiguation). A paternoster in Prague A paternoster or paternoster lift is a p … Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

six floors up

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

six floors up

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: